Geschiedenis van de vondst
Het verhaal begint op 26 januari 1820, een slechte dag voor mensen in het westelijke deel van het Rivierengebied. Er was heel veel regen en een storm zorgde ervoor dat de dijk brak bij Heukelum langs de Nieuwe Zuider Lingedijk. Het water maakte alles kapot, zelfs een twintig meter diep gat op het land van boer Frans van Wilgen. Toen hij ging kijken, zag hij een enorme schedel van een groot dier uit de grond steken. Iedereen hoorde van deze ontdekking door kranten, en Van Wilgen zei dat hij het wilde verkopen aan geïnteresseerde mensen of misschien aan een natuurhistorisch museum.
Verkoop
In maart 1820 kwam de directeur van het Teylers Museum, Martinus van Marum, naar Heukelum om de schedel te bekijken en te praten over de prijs. Maar helaas was Van Wilgen niet thuis, en zijn vrouw zei dat hij van plan was om de schedel eerst te laten zien op kermissen. Na vier jaar werd de schedel verkocht op een veiling in 1824. De mensen van het Teylers Museum deden niet mee aan de veiling, maar de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen uit Haarlem kocht de schedel uiteindelijk voor 2.755 gulden. Van Marum wilde deze aankoop graag, omdat hij ook de baas was van het Naturaliënkabinet van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Nadat het Naturaliënkabinet in 1866 gesloten was, bleef de schedel nog lang bij de Hollandsche Maatschappij, totdat het in 1885 werd gegeven aan het Teylers Museum.
Bijdrage aan de wetenschap
In de negentiende eeuw hebben wetenschappers zoals Van Marum, de beroemde Franse paleontoloog Georges Cuvier, en de Nederlandse geoloog Louis Rutten de mammoetschedel van Heukelum vaak bestudeerd en vergeleken met olifantenschedels. Mammoeten waren heel belangrijk voor het begrijpen van fossielen en de paleontologie. Georges Cuvier was de eerste die zei dat mammoeten waren uitgestorven, wat veel vragen oproept over de geschiedenis van het leven op aarde en de Bijbel. In Nederland en de rest van Europa zijn veel mammoetenresten gevonden, maar complete schedels zijn zeldzaam omdat ze snel breken. Nu vinden ze nog steeds botten en tanden van mammoeten in de Noordzee bij de Doggersbank.
Bronnen:
- Met dank aan consevator Eulàlia Gassó Miracle van het Teylers Museum.
- Dick Mol, Gerard ter Mors, Joop van Veen, John de Mol, De geschiedenis van de mammoetschedel van Heukelum en iets over mammoeten en hun schedels, 1996.
- https://www.teylersmuseum.nl/nl/collectie/fossielen-en-mineralen/7016989
Rechten
CC-BY-NC