Paardenkracht
Vanaf de Bataven in 19 v. Chr. tot medio 1950 was paardenkracht een van de belangrijkste manieren om iets in beweging te brengen. Ten tijde van Napoleon Bonaparte begint de laatste eeuw van het paard die eindigt in Nederland met de Tweede Wereldoorlog. In Asperen staat een standbeeld ‘Jongen met paard’, dat de herinnering levend moet houden aan de paardenhandel die lange tijd belangrijk was voor het stadje. Het beeld is van de hand van Jos van Dormolen (1926-2011) uit het naburige Spijk.
Paardenfokkerij
Het fokken van paarden vroeg een stevige investering, omdat de jonge dieren drie jaar gevoed moesten worden voor ze ingezet konden worden. Het waren dan ook vooral de grote boeren die zich met paardenfokkerij bezighielden. In de gehele Tielerwaard was de handel in paarden al sinds de middeleeuwen de belangrijke activiteit. Streekbeschrijvingen uit het midden van de achttiende eeuw noemen dat de meeste bewoners in de streek hun bestaan vonden in de paardenfokkerij en de paardenhandel. Over Asperen lezen we dat er van de vier paardenmarkten die eerder bestaan hadden nog twee over waren, op 23 april en 29 oktober, waar overigens ook andere dieren werden verhandeld. De oktobermarkt gold als een van de grootste van Nederland. Door de snelle afname van het gebruik van paarden bij transport en in de landbouw in de twintigste eeuw is de handel in paarden snel minder lonend geworden.
Ruilverkaveling
Gaandeweg zijn de boerderijen uit de stad verdwenen. In 1946 woonden in Asperen nog vijftig boeren. Nadien nam hun aantal snel af, onder meer door de ruilverkaveling Tielerwaard-West (1958) die voor het hele gebied direct leidde tot een afname van het aantal boerderijen met 40 procent en die een aantal van de meest kansrijke boeren de mogelijkheid bood van een nieuwe boerderij in het buitengebied. Vooruitlopend op die ruilverkaveling probeerde de gemeente andere werkgelegenheid aan te trekken, onder meer door de vestiging van een industrieterrein op de plek waar van 1868 tot 1937 een steenfabriek had gestaan. De binnenstad werd geleidelijk volgebouwd. Aan de Middenweg ontstond een bijna aaneengesloten bebouwing, hoewel de oude situatie herkenbaar bleef omdat een aantal voormalige boerderijen aan de Minstraat nog altijd een achteringang naar de Middenweg heeft. Nadat in 2019 de laatste veehouder van de Voorstraat vertrok naar de polder is er in 2022 nog één stadsboer over, een fruitteler.
Rechten
Hans Renes en Theo Witjes, oktober 2022, CC-BY-NC