Verlangen naar kennis
Na 1650, in de tijd van de vroege Verlichting, waren veel ontwikkelde burgers geïnteresseerd in de wetenschap. Geleerden deden allerlei natuurkundige ontdekkingen, zoals Christiaan Huygens die het slingeruurwerk uitvond. Astronomen bestudeerden het heelal. Copernicus had 200 jaar eerder al berekend dat de zon het middelpunt was van ons zonnestelsel en dat de planeten om de zon draaiden, maar hij had lang niet iedereen overtuigd. De Rotterdamse burgemeester Adriaen Vroesen (1641–1706) bedacht daarom een planetarium. Met zoiets ingewikkelds kon hij laten zien dat hij niet alleen een rijk, maar ook geleerd man was. Deze Sphaera toonde de werking van het zonnestelsel. Iedereen kon met eigen ogen zien hoe de aarde om de zon draaide.
Een kunststukje
Het planetarium was een waar Rotterdams kunststukje: net als initiatiefnemer Vroesen, woonden alle makers in de Maasstad. De wiskundige Nicolaas Stampioen berekende hoe groot de tandradjes moesten zijn om op de juiste snelheid rond te draaien. Klokkenmaker Steven Tracy, lid van de grote Engelse gemeenschap in Rotterdam, maakte alle tandwieltjes, de assen, de veer en overige onderdelen. Daarmee zette Tracy het planetarium in elkaar. Een klok met een slinger van 4 meter zette het hele systeem in beweging. Aan de buitenkant zat een band met de 12 sterrenbeelden, de tekens van de dierenriem. Ook die draaiden op precies de goede snelheid rond.
Naar Leiden
Vroesen heeft maar kort kunnen genieten van zijn planetarium. In 1672 kwamen zijn politieke tegenstanders aan de macht. Vroesen werd ontslagen en vluchtte naar het buitenland. Zijn opvolger pikte het planetarium in maar deed er niets mee. In 1710 gaven zijn erfgenamen de Sphaera cadeau aan de Leidse universiteit. Daar kwam het planetarium in de universiteitsbibliotheek te staan als een bezienswaardigheid. De universiteit maakte zelfs reclame voor de Leidse Sphaera, zoals de Leidenaren het Rotterdamse planetarium gingen noemen.
Verwaarloosd maar behouden
Het mag een wonder heten dat het planetarium er nog is. In Leiden stond de Sphaera op een wiebelige plankenvloer, waardoor het klokmechanisme steeds kapot ging. Na de zoveelste reparatie zette de Leidse sterrenwacht de Sphaera op zolder. Pas in 1931 kreeg hij een plek in de voorloper van Rijksmuseum Boerhaave. Toen in de Tweede Wereldoorlog een vliegtuigbom op het museum viel, raakte het planetarium zwaar beschadigd. Museum Boerhaave liet het repareren door een leerling-instrumentmaker. Die monteerde per ongeluk de tekens van de dierenriem in omgekeerde volgorde. En zo staat de Sphaera vandaag nog steeds in Rijksmuseum Boerhaave. Het systeem werkt niet meer, de dieren horen andersom, maar Vroesen’s planetarium is en blijft een wonder van vernuft.