Als men een respectabel inwoner van de stad Vlaardingen wilde worden, diende men de Poortereed af te leggen. Je werd dan ingeschreven in het 'Register van Poorters der steede Vlaerdingen'. Daardoor kreeg je bepaalde privileges, maar ook een aantal plichten. In de Vlaardingse Poorterboeken (1555-1788) komen vele ‘buitenlanders’ voor: 25 Duitsers, 15 Belgen, 5 Fransen, 1 Deen, 1 Zweed, 1 Hongaar, 1 Schot en 1 Spanjaard.
Op één van de eerste bladzijden uit het Poorterboek van 1555 tot 1725 is de eed te lezen, die vele ingezetenen van Vlaardingen in de periode vanaf 1555 tot 1810 hebben afgelegd. De transcriptie van de Poortereed luidt als volgt:
'Dat sweer ick, poorter der steede van Vlaerdingen te weesen, de overheydt derselver stede gehou ende getrou te sijn ende alle behoorlyck respect, eere ende gehoorsaemheydt te bewijsen in saecken, dye recht ende billick zijn, de stadt te helpen beschermen ende bewaeren tegen alle overlast, gewelt ende verraderije, ende, des vermaent sijnde, bij den burgemeesteren zoo al waer mij dye voorgaen te volgen, alle heymelycke aenslagen, meuterije ende practijcken, dye tot schade, affbreck ofte naedeel van de stede soude mogen voorgenoomen werden aen der burgemeesteren te openbaeren terstont ende soo haest ick daervan kennisse sal hebben, geene goederen voorbij des Graeffelicheyts van Hollant tollen ofte wachten van dyen te voeren noch te doen voeren anders dan vrije poorters goederen, ende voorts alles te doen, dat een goet ende getrouw poorter schuldich is ende behoort te doen. Soo waerlijck moet mij Godt helpen'.