Buisjesdag

Eeuwenlang voer de vloot uit op 15 juni, de oorspronkelijke Buisjesdag, genoemd naar de vroegere haringbuizen. Na 1857 varieerde deze datum, afhankelijk van de situatie die zich voordeed. 
Na de Tweede Wereldoorlog werd de datum waarop de vissersvloot uitvoer, door het Bedrijfschap voor Visserijproducten vastgesteld. Deze had de touwtjes streng in handen en bepaalde wat de rechten en plichten van een rederij waren.
De schipper en reder mochten bijvoorbeeld niet zelf beslissen hoeveel netten ze gingen gebruiken. Het aantal netten dat gebruikt mocht worden aan het begin van de teelt (haringseizoen), stelde het Bedrijfschap vast op 60 tot 80 stuks. Na een bepaalde datum werd het aantal netten vrijgegeven en kon een vleet wel 160 tot 180 netten tellen.

Tot 1960 voeren de schepen vanuit Vlaardingen in twee ploegen uit. De tweede ploeg vertrok meestal een week later ‘ter haringvangst’. Doel was de Doggersbank, de visgronden bij de Shetlandeilanden of de oostkant van het Farndiep, waar de haringen in grote scholen rondzwommen.

Hoe zou het hen deze reis vergaan? Met hoeveel tonnen haring zouden ze terugkeren? En vooral, met hoeveel man...?