Het schoolverzuim is in vroeger tijden enorm. Het aantal leerlingen dat meester bij zijn lessen aantreft, is elke keer weer een verrassing. In 1873 verzuimen kinderen de helft van de lestijd! Ouders houden hun kinderen thuis zodat ze hun vader kunnen helpen of hun moeder, door op de kleintjes te passen. Soms worden ze uit werken gestuurd om het gezinsinkomen aan te vullen of om hun eigen schoolgeld te kunnen betalen.
Een jaar later, in 1874 maakt het Kinderwetje van Van Houten een eind aan kinderarbeid onder de twaalf jaar. Toch is er in 1900 de Leerplichtwet voor nodig om definitief een eind te maken aan het schoolverzuim; kinderen van zes tot twaalf jaar (later uitgebreid tot zestien) moeten nu verplicht naar school. Een speciale commissie, de Commissie tot Wering van het Schoolverzuim, zorgt vanaf 1901 voor het signaleren en de aanpak van dit grote probleem. Áls er nog gespijbeld wordt, is de oorzaak meestal de armoedige gezinssituatie. De oudste kinderen passen op de kleintjes, moeten het inkomen van de ontbrekende vader vervangen of hebben geen schoenen om op naar school te gaan!
Naast deze - begrijpelijke - redenen om een kind thuis te houden, is er ook sprake van het 'pinkie leggen': het zonder toestemming van de ouders van school wegblijven. Gewoon een kwestie van even geen zin in school hebben...