Verhalen

Ernstig ongeluk in sneeuwstorm

In de bijna 100 jaar van de spoorlijn zijn er verrassend weinig ongelukken gebeurd.

Er was wel één heel ernstig ongeval:

Leo Bekkers (16 jaar) en Frans de Gruyter (17 jaar) zijn sigarenmakers die in Eindhoven werken. Ze hebben toestemming om over het spoor te lopen. Dat maakt hun weg een half uur korter. Op 15 januari 1900 lopen ze naar huis als het bij het spoorbrugje over de Dommel mis gaat. Tijdens een ernstige sneeuwstorm rijdt een locomotief op hen in. De volgende dag worden beide verminkte lichamen gevonden. Bij de één werd een been afgereden, bij de ander een arm; later zijn nog drie treinen over hen heen gereden.

 

Een alerte machinist

In 1907 komt er in grote vaart een trein aan vanuit Eindhoven. Het kind van spoorwegwachter Toolen zit tussen de rails te spelen. De moeder ziet het gebeuren en stormt blindelings het spoor op om haar lieveling te redden. De machinist reageert ook snel. Hij laat de stoomfluit oorverdovend blazen en remt uit alle macht. De trein komt op nog geen tien passen van moeder en kind tot stilstand.

 

Blikseminslag

In 1913 is er een zwaar onweer boven het stationsgebouw Aalst-Waalre. De bliksem slaat door de schoorsteen naar binnen. Het hele kantoor wordt met roet en stof bedekt. De aanwezigen komen met de schrik vrij. Alleen een rijtuig dat vóór het station geparkeerd staat, loopt enige schade op.

 

Smokkelaars

Tot de jaren ’50 wordt er veel gesmokkeld tussen Nederland en België, vooral boter en sigaretten. Sommigen vinden het maar niks om dat te voet of met de fiets te moeten doen. Met de trein kost het minder moeite. Ze kopen in België hun spullen en nemen de trein terug naar Nederland. Vlak voor de grens bij Valkenswaard gooien ze hun smokkelwaar uit de trein. Als het donker is, halen ze het op.

 

De ‘rails-controleur’

Graard Leijsen is kreupel en kan dan ook moeilijk werk vinden. Maar bij het spoor kan hij terecht. Hij wordt ‘rails-controleur’. Hiervoor moet hij elke dag van Eindhoven naar Valkenswaard langs het spoor lopen. Met een hamer met lange steel slaat hij op de rails. Als er een breuk is, klinkt het heel anders. Onderweg smeert hij ook de kettingen van de spoorbomen. En ’s avonds neemt hij de trein weer terug.

 

Steenkolen ‘fixen’

Tijdens de oorlog is er gebrek aan brandstof. Machinisten van kolentreinen rijden soms expres langzaam. Mensen kunnen er dan op springen en kolen scheppen in emmers en zakken. Zo kunnen ze het huis weer verwarmen – of ze verhandelen de brandstof voor bijvoorbeeld eten.

Maar het is wel levensgevaarlijk: als Duitsers hen pakken, zijn ze nog niet jarig.