Deze Hoofdstraat is al eeuwen een deel van de postroute die de steden in het westen van het land verbond met Hamburg. Daardoor was Voorthuizen heel goed bereikbaar en reizigers konden er in diverse herbergen, zoals de Moriaan, het Hamburger Posthuijs en het Utrechts Deventers Posthuijs, overnachten. De bereikbaarheid werd nog groter toen in 1874 het station Barneveld-Voorthuizen in de spoorlijn tussen Amsterdam en Winterswijk werd geopend en door de aanleg van de spoorweg Ede-Nijkerk in 1903. Vanaf toen konden treinreizigers bij het station aan de De Ruyterlaan uitstappen.
Zandverstuivingen
De eerste toeristen werden getrokken door de bossen, de iets verder gelegen zandverstuivingen bij Kootwijk, de schilderachtige dorpjes in de omgeving, klederdrachten en oude gebruiken. In de nabije omgeving van Voorthuizen trokken de Zeven Heuveltjes, heidevelden en de plassen als het Aanschotergat en het Grijze Veen de aandacht. Deze meertjes werden in 1931 door de gemeenteraad aangewezen als officiële zwemgelegenheden.
Voorthuizense VVV
Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw groeide het aantal vakantiegangers . Er ontstond meer behoefte aan pensions en vakantiehuisjes. In 1907 werd de Voorthuizense VVV opgericht met als doel het aantal toeristen te laten toenemen. In 1908 gaf de VVV een eerste gids voor vreemdelingen uit. Het was een slechts 19 bladzijden tellend drukwerkje met twee bladzijden tekst en verder veel advertenties. De schrijver stelde zich op bladzijde drie de vraag: "Maar waarom komen 's zomers zooveel logeergasten naar Voorthuizen? Ons dorp schijnt voor Stedelingen een bizondere aantrekkingskracht te bezitten, want wie er eens geweest is, komt een volgend jaar weer". Zelf gaf hij het antwoord: "De oorzaak hiervan zoeken wij in de echt landelijke ligging; een gezonde plaats, die door de lijn Ede-Nijkerk van alle plaatsen gemakkelijk te bereiken is; de eenvoudigheid en vriendelijkheid der bewoners; alles saam genomen een plaats om uit te rusten".
Vroeg opstaan
De toeristen uit de beginjaren verbleven voornamelijk in tenten en gemeubileerde kamers. Eind jaren dertig waren er in en rond het dorp bijna veertig pensions, twee hotels en enkele kampeerbedrijven, Omstreeks 1935 verscheen er ook een nieuwe "Gids voor Voorthuizen (Stroe en Kootwijk) op de Veluwe". In deze gids waren een korte omschrijving van Voorthuizen en omgeving opgenomen en zeven voorstellen om de dagen in te delen: "Maandag: we staan vroeg op,. Beginnen met een behoorlijk ontbijt, kijken onze fietsen na (niet te slappe banden, want deze zijn voor we het weten lek). 's Morgens vroeg is de Wereld dubbel mooi!" .
Tweede dorp
Door het economisch herstel na 1960 kwam een binnenlandse vakantie voor steeds meer stedelingen binnen bereik. Rondom Voorthuizen,kwamen steeds meer campings. Door de aanleg van de autoweg A1 aan het eind van de jaren 60 werd Voorthuizen nóg makkelijker bereikbaar. Naarmate de welvaart groeide, wensten de toeristen meer. Men was niet langer tevreden met water uit de pomp. Er kwamen luxe toiletgebouwen, restaurants, campingwinkels en zwembaden. Bungalowtenten maakten plaats voor stacaravans en deze op hun beurt voor recreatiebungalows. Meer luxe betekende voor de voormalige campinghouders ook meer inkomsten. Ten zuidoosten van Voorthuizen verrees eigenlijk een tweede dorp. Voor inkopen gaat men nog naar het dorp Voorthuizen, waar de middenstanders de gasten van harte verwelkomen.
Tot slot nog twee getallen. Het Recreatiegebied Zeumeren trekt jaarlijks 400.000 bezoekers. Per jaar zijn er in de hele gemeente Barneveld 450.000 toeristische overnachtingen.
Eropuit
- Recreatiegebied Zeumeren
- Rondom Voorthuizen zijn vele recreatiegelegenheden, parken en campings vindbaar. Als gevolg hiervan zijn veel andere voorzieningen aangelegd zoals een uitgebreid fietsnetwerk en wandelpaden.
Auteur: Dick Veldhuizen