In voorgaande eeuwen was Ameland een eiland van zeevarenden. Met name de Oostzeevaart werd door talrijke Amelander schippers bedreven. Zij bevoeren de kustzeeën van Portugal tot Rusland,voornamelijk met koffen en smakken. De koggeschepen hadden nogal een behoorlijke diepgang en er moest vaak bij de havens worden overgeladen in lichters,bordingschepen en pramen. Een schip van 100 voet lengte,22 voet breedte en een holte van 11 voet kon 100 last vervoeren. Bij een lengte van 125 voet,breedte van 24 voet en een holte van 12 voet,steeg het laadvermogen tot 200 last. Het vervoer werd eerst in een notariële acte vastgelegd. Zo'n contract zag er als volgt uit:
CONTRACT VAN BEVRACHTING.
6 augustus 1597.
Bevrachter:Dirck Jacobssen Foreest,koopman te Amsterdam.
Schipper: Wouter Adriaenssen van Ameland.
Schip: tt Groene Wout, groot 55 last.
Bepalingen:Uitvaren naar St.Uvis,waar de schipper met geld van de koopman,dat hem per assignatie naar Lissabon zal worden overgemaakt, of met de opbrengst van de door de koopman meegegeven goederen het schip met een lading van 54 last zout zal bevrachten. De rest,of wat hij meer zou kunnen inschepen, zal de schipper ten behoeve van zichzelf en zijn reders mogen inladen. Voering van het scheepsvolk is hierbij inbegrepen.
Dan naar Danzig ,Koningsbergen of Melvingh volgens opdracht
te ontvangen bij aankomst in de Sont ten huize van Meynert Pouwelssen in 't Vlieboot. Ligtijd in de aangewezen Oostzeehaven ongeveer 14 dagen. De commies van de koopman zal er lossen en 54 last rogge of andere koopmanschappen inschepen. De rest zal de schipper alsvoren mogen laden,tot de volle lading toe. Terug naar Amsterdam. Vrachtprijs, te voldoen na volbrachte reis,per last zout Oosters geleverd 40 car.gld.tot 40 gr. Indien de schipper Oosters, ''Quame te bevriezen en de winter lage leyde'', zal zijn vrachtloon bedragen 42 c.gld.tot 40 gr. Indien de schipper later dan Allerheiligen a.s.nieuwe stijl de Hollandse kust passeert, zal hij in Amsterdam mogen binnenlopen. In dat geval staat het de koopman vrij of hij het zout zal lossen,dan wel de schipper in het voorjaar met de eerste schepen die dan vertrekken naar Oostland zal laten varen. De schipper zal in Amsterdam,ongeacht of de koopman
hem opnieuw uitzendt of niet,2/3 part van de boven overeengekomen vrachtprijs voor de doorgaande reis ontvangen. Indien de koopman de schipper in het voorjaar naar Oostland zendt, zal hij varen naar Danzig,Koningsbergen of Melvingh of Riga. Lading en ligtijd alsvoren. Vrachtprijs te voldoen na volbrachte reis per last zout,indien geladen in Danzig,Koningsbergen of Melvingh 13 c.gld.,indien gelost in Riga 15 c.gld. Tenslotte is nog overeengekomen, indien de schipper later dan Allerheiligen de Hollandse kust passeert, '"'voorts inquame ende dat die gelegentheyt des tiijjts bequaam presenteerde om weder uut te loopen naar Oosten,indien gevalle sal hem nade tijt reguleren ende bequaam wesende weder stracx uut te loopen ende zijn reyse Oosters voirderen!''.
Inv.n0.77,f01.201v-203v.
De zinsnede:'"Voering van het scheepsvolk....enz. ‚vraagt enige nadere toelichting. Het was in die tijd gebruikelijk, dat aan de schipper en het scheepsvolk het recht toe kwam een kleine hoeveelheid goederen voor eigen rekening te vervoeren en te verhandelen. Dit werd portie of portage genoemd in de Nederlandse zeerechtvoering. In Koningsbergen werd dit genoemd Führing of Kinderführing en was vrij van tax.
Tot zover het bevrachtingscontract.
Het vervolg op een dergelijk contract vinden we weer terug in de tolregisters als een schip Koningsbergen had aangelopen. Het volgende werd hier omschreven:
Op 5 november 1597 heeft schipper Adriaenssen zijn schip aangemeld in Koningsbergen.
Ingebracht: 42 last 4 ton zout 10 33 2
Uitgeladen: Isebrandt Jansen:
1 gr.h.hout 1 24 —
2 scheepspond was 1 30 —
34 stein vlas -- 42 2
9 last rogge 4 57 —
Hierover van de schipper:
1 last 20 scheffel voor voering (taxvrij)
Voor het schip 2 15 —-
De 18e november totaal 21m 20 sch 4 d.
De schipper moest dus ruim 21 mark aan tol betalen en had over de reis ongeveer 3 maanden gedaan.
Wat maten en gewichten aangaat,hierin werd onderscheid gemaakt in de te vervoeren goederen. Een greep hieruit:
1 gr.h.(grosshundert=12 ring=48 schock=2880 stuks bij hout.
1 last=12 ton=48 viertel=12960 stuks bij haring.
1 last=12 ton bij as,pek, teer, talk en traan.
1 last=24 ton=60 schepel bij graan,hennep, lijnzaad en erwten.
1 last=18 ton bij Frans,Spaans en Schots los zout.
1 last=3 ton=12 viertel bij zeep.
1 last=6 scheepspond=60 stein bij was.
1 grosse last=90 schepel bij mout.
1 oxhoofd=1,5 ahm=30 viertel=165 stoff bij wijn.
1 busch=24 stuks schol.
1 center=128 pond=4 stein.
Enkele namen van Amelanders schippers uit de tijd rond 1600:
Jan Jansen. Hij bracht op 23 april 1588 een vracht van 39 last zout en diverse soorten specerijen naar Koningsbergen.Als retourvracht 9 ring rondhout en 35% last rogge.
Georg Thoniussen. Deze kwam op 1 november 1596 te Koningsbergen met een ladingbestaande uit 63 las haring.Als retourvracht nam hij mee op 15 november 11 last vlas,44 last rogge en 12 ton lijnzaad.Verder nog leder en garen.
Adriann Dircksen. Voer in ballst naar Koningsbergen en kwam aldaar op 11 augustus 1602 aan en keerde terug met een lading
hout van 1% gross hundert,wat inhield 4320 stuks plankhout.
Jeuriaen Teunissen. Hij voer met het schip "Die Cat" groot 80 last.
Pieter Gerbrantssen Pruys. Hij voer met "Die Struys! van 70 last.
Auteur: dhr P. heslinga
Uit Pôllepraat nr 7, maart 1991