Zeevisserij rond Ameland

Zeevisserij rond het eiland Ameland

 

Reeds in de zestiende eeuw was de vis van de eilander vissers een exportartikel naar het vasteland. Naast verse vis was er een levendige handel in gedroogde schol. Visverkopers uit de provincie kwamen met de hondenkar als vervoersmiddel o.a.bij Zwarte Haan in het Bildt aldaar de vis in ontvangst nemen. De verse vis werd met een zgn."visjager" , een snel zeilend scheepje,op zee overgenomen van de vissersschuiten.

In 1702 werd voor een totaalbedrag van f 485,-aan gedroogde schol te Ferwerd verhandeld. De vissersvloot van de Amelanders bestond uit aken en snikken, waarmee naast platvis,ook veel werd gevist op kabeljauw, schelvis en haring. De vissers,die overigens een armoedig bestaan hadden,konden na de handel op het vasteland, hoofdzakelijk bestaan van hetgeen werd verkocht aan passerende schepen. Door de vele moeilijkheden die men ondervond loonde dit beroep steeds minder. Van de 14 vissersschepen die Hollum als thuishaven hadden in de Franse tijd,waren er in het midden van de vorige eeuw nog maar de helft over. Door plotseling opkomend stormweer gingen veel verloren,vaak met bemanning en al.

Op 26 oktober 1723 voeren de Ballumer vissers ter zee. Buitengaats kregen zij te maken met een zware storm,waarbij 30 personen verdronken. Enkele dagen later,in de nacht van 2 op 3 november verloren Abraham Eeuwes en Wigle Pieters hun snik,evenals die van Gooij Bottes. Hierbij verloren 11 mensen het leven.

Op 31 oktober 1803 verdween het schip van Tjetse Teedes in de woeste golven,waarbij zes van de tien opvarenden het leven lieten.

Het jaar 1825 was wederom een rampjaar voor de vissers. In februari verloren de Hollumer vissers zes schepen. Eind november kwamen de vissersschepen van Tjipke Sijbes Visser, Job Gerrits, Wijnand Cornelis, Jan Gosses en Pieter S.Lap in stormweer terecht. Zij belandden geheel bij het Duitse eiland Norderney en enkelen bij Helgoland. Gelukkig kwamen zij na vele bange dagen weer op Ameland terug. Alleen de aak van Volkert Jansen Visser verongelukte met de hele bemanning. Onbeschrijfelijk veel leed moet er in die tijd geleden zijn. Als de man op zee zijn leven verloor bleven de weduwen met de kinderen zonder enige bron van inkomsten achter.

In het rampjaar 1883,er zullen toen niet veel Amelander vissers meer zijn geweest, werd de vloot van Paesens-Moddergat door het noodlot getroffen. Hierbij verloren in de nacht van 5 op 6 maart drieëntachtig mensen het leven. Een vijftal van deze vissersschepen kwamen op het Amelander strand terecht. De meesten echter verongelukten benoorden Schiermonnikoog en de Engelsmanplaat.

De vaste losplaatsen van de Amelander vissers waren in het Schuite-Gat en de Ballumer-Bocht om de West en in de Slenk en de Nessemer-Reede om de Oost. Vaak overwinterden de Hollumer vissers hun schepen in de grote sloten bezuiden Hollum. In 1898 werden hun schepen met zware ijsgang meegesleurd in een groot ijsveld en werden verbrijzeld. Er verdween een 7-tal schepen,hetgeen het droevige einde betekende van de eens zo welvarende eilander vissersvloot.

Niet alleen op zee was er bedrijvigheid geweest,ook op het eiland zelf bracht het werk met zich mee. Het schoonmaken van van de vangsten, het drogen van de schol en de visverkoop op de afslag was een bezigheid waar een graantje mee gepikt kon worden. Te Hollum was de visafslag aan de Zuiderlaan tegenover de N.H.Kerk,waar op het fraai geplaveide plein de vis verkocht werd. Te Ballum bevond de visafslag zich in de Camminghastraat ter hoogte waar thans Petit Restaurant "De Dissel" is gevestigd. Daar tegenover stond een café,waar menig borreltje is gedronken als er goede zaken waren gedaan. Ailjen Gerrits van Tuinen ging met de bel door het dorp als er vis op de afslag was aangevoerd. Te Nes was de visafslag aan de Reeweg tegenover Hotel het "Wapen van Ameland" van de Familie de Jong. Vroeger droeg dit hotel de naam"De Goede Visserij". Reeds in 1780 was de eigenaar Gabe Hendriks,deze verkocht het logement annex café in 1805 aan Luitje Jans. Deze heeft het bedrijf na een jaar weer verkocht aan Andries Davids Vellema. Later is het logement nog in handen geweest van verschillende eigenaren. De visafslag te Nes was overdekt. Te Buren was de visafslag aan de Willibrordusstraat hoek Esther Meindertsweg. Er liep daar vroeger nog een pad in noordelijke richting naar het centrum van het dorp.

Als er vis op de afslag te Buren was,werd dit aangekondigd door Wouters Foppe (Metz). Bij afwezigheid van een bel sloeg hij dan tegen een lege emmer,waarna de inwoners van Buren hun maaltje vis op de afslag kochten.

 

Bron: Pollepraat nr 10-1992 door dhr P. Heslinga