Piet Metz

Amelander jutter Piet Metz wilde altijd als eerste op het strand zijn | in memoriam

Piet Metz, 1951 - 2023

 

In zijn rode trekker op de dijk bij de veerhaven, wachtend op de boot. Kijken hoeveel mensen er vanaf komen. Zo zullen veel Amelanders zich Piet Metz herinneren. De markante eilander, Amelands bekendste jutter, overleed op 23 augustus.

 

 

Hij werd geboren in 1951 in het gezin van fietsenmaker Theo en Martha Metz. Vierde van uiteindelijk zeven kinderen. Ze woonden in de oude herberg in Buren, verbouwd tot fietsenzaak. Als jongetje was hij al liever buiten dan op school. Hij ging graag met broer Jaap en zijn pa achter de konijnen aan, en leerde al snel hoe deze panklaar te maken.

 

Na de lagere school kon Piet aan de slag als helmpoter: helmen steken en poten voor Rijkswaterstaat, lekker buiten in de duinen. Als veertiger kocht hij een trekker. Dagelijks reed hij voor dag en dauw naar de Hon, de meest oostelijke punt van het eiland, op zoek naar schatten uit de zee. Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn voorouders, die ook altijd gejut hadden. Uit armoede, blij met ieder stuk hout voor de kachel of wat steenkolen. Voor Piet was het een liefhebberij waar hij niet zonder kon. Te herkennen aan zijn rode muts, groene overall, indrukwekkende baard en shagje in de mondhoek.

 

Als eerste bij de kust

‘Je moet als eerste bij de kust zijn. Ben je tweede, dan ben je te laat’, vertelde hij in het boekje ‘Ameland, ander land’ (Friese pers, 2008). Zijn geoefende oog zag meestal al van een afstand of iets de moeite waard was. ‘Voor het meeste kom ik die tractor niet af.’ Maar er waren genoeg trofeeën die hij meenam naar huis: een brok barnsteen van twee en halve kilo, stukken aardewerk, houten olifantenbeelden, oude kruiken, talloze bijzondere schelpen en tuinkabouters. Hij noemde zich ‘hofleverancier’ van het Landbouw- en Juttersmuseum in zijn dorp. Nieuwsgierigheid dreef hem, de spanning of je wat vindt of niet.

 

 

En als Piet op het strand was geweest, dan was het veilig, wisten de andere jutters op het eiland, die zijn trekkerspoor volgden.

 

‘Piet de strandjutter’ haalde geregeld de krant met zijn vondsten. In 2007 een hele pagina in De Telegraaf waarin hij vertelde hoe hij te werk ging. Apetrots was hij. In 2012 stond hij in de Leeuwarder Courant met een bijzondere vondst: twee marmeladepotten van Schotse makelij. Dat ze al een poos onder het zeewater hadden gelegen, was te zien aan de kleisporen in de potten, zo legde hij de verslaggever uit.

 

 

Vaste visiterondje

Soms was hij ook redder, weet zijn zus Janny. Toen eens een Hollumer met de auto vastzat, trok Piet het voertuig zonder een woord te zeggen los met zijn trekker. Met een ‘jimme kinne better om west blieve’ nam hij afscheid.

 

Zijn leven lang bleef hij alleen, en dat ging hem goed af. In zijn eentje op het strand, bij de zee, was hij in zijn element. Maar Piet kon ook genieten van gezelschap. Tijdens zijn wekelijkse klaverjasavonden in Buren en bij zijn vaste visiterondje dat hij aflegde. Zo bezocht hij iedere dag, stipt van half 5 tot half 6, de elektronicazaak van Theo de Haan in zijn dorp. Ook als de eigenaar er niet was. Hij had er zijn eigen plekje in de werkplaats. Gewoon wat zitten, beetje mopperen, shagje roken. Het behoorde tot zijn vaste routine. De afdruk van zijn rode muts zit nog in de muur.

 

De laatste jaren verhuisde hij met zijn trekker van het strand naar de dijk; van strandjutter naar dijkwacht. De keren dat hij zelf de overtocht maakte, zijn op één hand te tellen. Alleen voor ziekenhuisbezoek kwam hij op de wal, en dan zo kort mogelijk.

 

De laatste maanden ging zijn gezondheid achteruit. Even leek het beter te gaan, maar het lichaam was op. De karakteristieke eilander werd 71 jaar. Amelander kinderen vertellen wel eens later ‘net als Piet Metz’ te willen worden. Wie weet zit er een opvolger bij.

 

Bron: Leeuwarer Courant - Ines Jonker