Grondwetsherziening
De Grondwet van 1848 stelde geen specifieke geslachtsvereisten voor stemrecht; belastingbetaling en staatsburgerschap waren de criteria. Vrouwen werden echter uitgesloten omdat ze handelsonbekwaam waren volgens de wet. In 1883 probeerde Aletta Jacobs dit te omzeilen, maar ze werd geweigerd. Dit leidde in 1887 tot een grondwetswijziging waarin expliciet werd gesteld dat alleen mannen stemrecht hadden, wat de formele uitsluiting van vrouwen bekrachtigde in de Nederlandse wetgeving.
Een Feministische golf
In de late 19e eeuw leidde de Eerste Feministische golf tot protesten in Groot-Brittannië en in de Verenigde Staten voor vrouwenkiesrecht. Deze beweging verspreidde zich ook richting Nederland (eind 1880), waar vrouwen zoals Wilhelmina Drucker, Annette Versluys-Poelman en Aletta Jacobs zich inzetten voor het vrouwenkiesrecht. De Vrije Vrouwen Vereeniging, opgericht door Drucker in 1889, en de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, opgericht in 1894 door Drucker, Versluys-Poelman en Jacobs, waren prominente organisaties in deze strijd. Hun inspanningen hielpen uiteindelijk bij het verkrijgen van het vrouwenkiesrecht in Nederland.
Bijzondere figuren
Wilhelmina Drucker was een gedreven feminist en schrijfster, die geloofde dat vrouwen hun eigen vrijheid moesten nastreven. Tot aan haar overlijden in 1925 bleef ze zich inzetten voor vrouwenrechten.
Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijke arts van Nederland, was al op jonge leeftijd vastberaden om dokter te worden. Ze streed ook voor vrouwenkiesrecht gedurende haar leven.
Suze Groeneweg, het eerste vrouwelijke lid van de Tweede Kamer, werd verkozen in 1918 na de invoering van het passief vrouwenkiesrecht in 1917. Haar weg naar het parlement was moeilijk, maar ze opende deuren voor toekomstige vrouwelijke politici.
Voorruitgang en de invoering van het Vrouwenkiesrecht
Het Vrouwenkiesrecht kwam niet in een klap, in 1917 leidden vrouwenprotesten tot passief kiesrecht voor vrouwen, waarbij ze zich verkiesbaar konden stellen maar nog niet mochten stemmen. In 1918 werd Suze Groeneweg als eerste vrouw in de Tweede Kamer verkozen. Het actieve vrouwenkiesrecht werd pas 2 jaar later in 1919 ingevoerd met het wetsvoorstel van Henri Marchant, op 9 mei 1919 werd het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen en op 10 juli door de Eerste Kamer. Op 18 september ondertekende koningin Wilhelmina de wet die vrouwen het volledige kiesrecht gaf, dit resulterend in de verkiezing van zeven vrouwen in de Tweede Kamer bij de eerste verkiezingen in 1922.
De bijdrage van de invoering van het Vrouwenkiesrecht aan de rechtsstaat en de parlementaire democratie
De invoering van het Vrouwenkiesrecht versterkte de rechtsstaat door gelijke politieke participatie te bevorderen, wat bijdroeg aan het beginsel van gelijkheid voor de wet. Ook zorgde het voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen wat hoort in een rechtstaat. Tegelijkertijd verrijkte het de parlementaire democratie door een breder scala aan stemmen en perspectieven in het besluitvormingsproces te brengen, en een diversiteit van zowel mannen als vrouwen in het parlement, waardoor de representativiteit en legitimiteit van de regering werd verbeterd.