De Kinderwet van Houten, ingevoerd in 1874, had een aanzienlijk grote impact op de Nederlandse politiek en samenleving. Deze wet, voorgesteld door politicus Samuel van Houten, was een mijlpaal in de strijd voor sociale rechtvaardigheid en kinderwelzijn.
De wet bepaalde dat kinderen onder de 12 jaar niet meer mochten werken in fabrieken. Hiermee werd een einde gemaakt aan de schrijnende situatie van kinderarbeid die destijds wijdverspreid was in Nederland. Door deze maatregel werden kinderen beschermd tegen uitbuiting en kregen ze de kans om naar school te gaan en een betere toekomst op te bouwen.
De Kinderwet van Houten markeerde een keerpunt in het Nederlandse beleid ten aanzien van kinderarbeid en legde de basis voor verdere sociale hervormingen. Het droeg bij aan een groter bewustzijn van de rechten van kinderen en de verantwoordelijkheid van de overheid om hen te beschermen.
Bovendien had de wet een politieke impact door het op gang brengen van debatten over sociale rechtvaardigheid en de rol van de overheid in het waarborgen van menselijke waardigheid. Het illustreerde de groeiende invloed van progressieve ideeën in de Nederlandse politiek en stimuleerde verdere wetgeving ter verbetering van de levensomstandigheden van kwetsbare groepen in de samenleving.