Het Verdrag van Maastricht

Limburg en Europa

Op 9 en 10 december 1991 was Maastricht heel even het centrum van Europa. De leiders van de Europese Gemeenschap (EG) kwamen in de provinciehoofdstad samen voor een speciale ontmoeting. Tijdens deze tweedaagse bijeenkomst rondden ze het Verdrag van Maastricht af, de belangrijkste overeenkomst uit de recente Europese geschiedenis. Hiermee richtten ze de Europese Unie (EU) op, introduceerden ze het EU-burgerschap en legden ze de basis voor de invoering van de euro als gemeenschappelijke munt. Op 7 februari 1992 werd het document officieel ondertekend in het Gouvernement aan de Maas. In 2018 kreeg het verdrag van de Europese Commissie (EC) het prestigieuze Europees Erfgoedlabel vanwege zijn grote belang voor de Europese geschiedenis en integratie.

Schakel

‘Maastricht is de hand die Nederland uitsteekt naar Europa’. Dit is een treffende uitspraak van minister-president Ruud Lubbers (1939-2018). Limburg is dankzij haar geschiedenis van de kolenmijnen [venster 42] de directe schakel die Nederland verbindt met het vroegste begin van de Europese integratie. Met de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) in 1951 zetten België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland de eerste stap naar een verenigd Europa. De EGKS was een vorm van samenwerking waarbij de lidstaten hun kolen- en staalindustrie onder een gemeenschappelijk Europees bestuur plaatsten. Kolen en staal waren de belangrijkste grondstoffen voor de oorlogsvoering. Met deze stap hoopten de genoemde landen een nieuwe onderlinge oorlog in de toekomst te voorkomen en tegelijkertijd het naoorlogse herstel van Europa te versterken. Dankzij de EGKS kon bovendien de machtige West-Duitse industrie sneller worden ingeschakeld voor de wederopbouw. Nederland beschouwde de EGKS ook als een kans om de aanpassing van de eigen economie door te zetten. Die was oorspronkelijk gericht op handel via de koloniën, maar na de oorlog wilde de regering dat industrie en op landbouw gebaseerde export de nieuwe basis werden. Samenwerking en aanpassing kregen in 1957 een duw in de rug via de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Die had als belangrijkste doel een gemeenschappelijke Europese markt met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en geld tussen de lidstaten.

Nieuw Europa

De euro is de kroon op dit proces van samenwerking en aanpassing geworden. De gemeenschappelijke Europese munt vormt de ruggengraat van het nieuwe Europa waarover de onderhandelaars in december 1991 met elkaar spraken in Maastricht. De val van de Berlijnse Muur in 1989 en de hereniging van West- en Oost-Duitsland in 1990 gaven de directe politieke aanleiding voor de oprichting van de EU en de introductie van de euro. Waar de EGKS in 1951 West-Duitsland integreerde in West-Europa, werd met het Verdrag van Maastricht het verenigde Duitsland onderdeel gemaakt van een hechtere en grotere unie. De euro was een heel belangrijke stap in de Europese samenwerking, die de integratie onomkeerbaar moest maken. Daarnaast werden in Maastricht ook andere vormen van Europese samenwerking voorbereid.

Euro

De ambitieuze agenda van het Verdrag van Maastricht beïnvloedt het dagelijkse leven in Limburg nog altijd op verschillende niveaus. De meest tastbare verandering is te vinden in de Limburgse portemonnee. Munten zoals de franken, marken en guldens hebben in 2002 plaatsgemaakt voor euro’s. Het eerste eurobiljet in Nederland werd op nieuwjaarsnacht 2002 gepind in Maastricht. Niet door toenmalig minister van Financiën Gerrit Zalm (*1952), zoals de bedoeling was. De ‘Hollander’ werd afgetroefd door een Maastrichtenaar, oftewel een Sjeng. De provincie, met name de hoofdstad ervan, profiteert sinds 1992 van de bekendheid die het verdrag oplevert. Dat Maastricht zich de geboortestad van de EU en de euro kan noemen, is gunstig voor het toerisme. Bedrijven die kijken naar het buitenland of hier ook actief zijn, zien de regio Zuid-Limburg bovendien als een interessante vestigingsplaats vanwege het aan het verdrag ontleende prestige. De internationale uitstraling van de provinciehoofdstad was voor het internationale bedrijf DSM [venster 49] een reden om in 2021 te besluiten het hoofdkantoor in Nederland te verplaatsen van Heerlen naar Maastricht.

Europeanisering

Dit besluit van DSM tekent de verschuivingen die mede door processen van integratie sinds de jaren 1970 in Limburg hebben plaatsgevonden. De gemeenschappelijke markt en het vrije persoonsverkeer dragen bij aan het vervagen van de grenzen en zorgen voor een hernieuwde verbinding met de grensregio’s van Duitsland en België. Inmiddels hebben Limburgse overheden en bedrijven de ‘Euregio Maas-Rijn’ tot een strategisch focuspunt gemaakt. Samenwerking binnen dit gebied moet Zuid-Limburg de kans geven om in de 21ͤ eeuw economisch te concurreren met stedelijke gebieden zoals ‘de Randstad’ en Eindhoven, de ‘Rhein-Ruhr Metropool’ (Duitsland) en de ‘Vlaamse Ruit’ (België). De geleidelijke Europeanisering van de provincie is verder af te lezen aan de veranderende bevolkingsopbouw. Immigratie uit met name de EU zorgt voor een vertraging van de afname van de bevolking waar Limburg sinds de eeuwwisseling mee te maken heeft [venster 48]. De nieuwe Limburgers komen vooral uit Duitsland en Oost-Europa.

Kritiek

In tegenstelling tot de soepele vervlechting in die Euregio, dus over de grenzen van de provincie en dus Nederland heen, is Limburg ook een van de gebieden waar de bezwaren tegen de integratie het meest hoorbaar zijn. Euro-kritische partijen zoals de Socialistische Partij (SP), de Partij Voor de Vrijheid (PVV) en Forum voor Democratie (FVD) hebben sinds de jaren 1990 een sterke positie bemachtigd in de provinciale politiek. Deze ontwikkeling draagt ertoe bij dat de provincie de komende tijd een belangrijke regio zal blijven in Europa, waar krachten van eenwording en tegenkrachten samen de toekomst bepalen. In dat opzicht is Limburg een microkosmos, oftewel een wereld in het klein, waar het nieuwe Europa – met al zijn kansen, uitdagingen en spanningen – langzaam maar zeker vormt krijgt.