Hefbruggen over de Gouwe

Groeiende verkeersstromen door het Groene Hart

Na lang getreuzel maakte de provincie Zuid-Holland er in de jaren 1930 eindelijk werk van: de modernisering van de Gouwe. Verbreding van het vaarwater was noodzakelijk omdat binnenvaartschepen steeds groter werden. Knelpunten lagen onder meer bij Waddinxveen, Boskoop en Gouwsluis. In 1936-1938 maakten de inmiddels ouderwetse bruggen daar plaats voor hypermoderne hefbruggen met een brede en hoge doorvaart. Het waren indertijd wonderen van vernuft – en nog altijd zijn deze 37 meter hoge bruggen markante elementen in het vlakke landschap. Maar ze staan ook symbool voor een probleem dat het gebied langs de Gouwe al langer plaagt: de botsing van verkeersstromen.

Al eeuwenlang wordt de Rijnstreek doorsneden door twee belangrijke vaarwegen. De Oude Rijn is al minstens sinds de Romeinse tijd een belangrijke oost-westverbinding. De noord-zuidroute via de Gouwe is jonger. Die ontstond in de dertiende eeuw, toen de Gouwe door middel van een wetering werd verbonden met de Oude Rijn. Daardoor kon de Gouwe uitgroeien tot een belangrijke route voor het goederentransport tussen Dordrecht en Rotterdam in het zuiden en Amsterdam in het noorden.

 

Knelpunt Boskoop

Eind negentiende eeuw begon de toenemende omvang van vrachtschepen echter tot problemen te leiden. In 1914 besliste de provincie daarom de Gouwe te verbreden en geschikt te maken voor vaartuigen tot 2000 ton. Dat vereiste grote ingrepen over het hele traject, in het bijzonder in Gouda, maar ook in Waddinxveen, Boskoop en Gouwsluis. Op die plaatsen was de doorgang erg smal, vanwege de bebouwing en de bruggen die er lagen.

Nadat knelpunt Gouda in de jaren 1922-1935 was opgelost, pakte de provincie de Gouwe zelf aan. Met enorme consequenties. In Boskoop werd het water verbreed en werden een nieuwe brug en opritten aangelegd. Ook kwam er een nieuwe provinciale weg langs de Gouwe. In totaal offerde men voor deze ingreep niet minder dan 48 woonhuizen, 35 winkelpanden en verscheidene werkplaatsen op. Ook het oude raadhuis en de remonstrantse kerk moesten wijken, evenals korenmolen De Hoop uit 1786. Ten slotte verdween ook de ijzeren draaibrug die sinds 1869 dienst had gedaan. In plaats daarvan kreeg Boskoop een hefbrug, van hetzelfde ontwerp als die in Waddinxveen. De doorvaarbreedte was 25 meter en ook de maximale doorvaarhoogte van 34 meter was imposant. Daardoor konden binnenvaartschepen passeren zonder hun mast te strijken – een voordeel in een tijd dat veel vrachtvaarders nog zeilen hadden. Voor kleinere schepen volstonden lagere openingsstanden (12 en 24 meter).

Ondanks de kaalslag in hun dorp waren de meeste Boskopers blij met hun nieuwe brug. De officiële ingebruikneming op 7 oktober 1936 ging gepaard met een week van festiviteiten. Een journalist prees ‘het grootsche en indrukwekkende schouwspel van staal, de wonderen der techniek’. De brug zou zorgen voor een vlottere doorstroming van het wegverkeer en ook was het dorp enkele moderne winkels rijker, ter compensatie van de afgebroken winkels. Kortom: Boskoop was eindelijk weer bij de tijd en zou er, zo was de verwachting, economisch op vooruitgaan.

 

Gouwsluis

Iets minder uitbundig was de stemming in Gouwsluis toen daar op 14 september 1938 een soortgelijke brug werd geopend. Deze hefbrug was identiek aan die in Boskoop, alleen een slag breder: de afstand tussen de leuningen was vijftien meter in plaats van negen. De reden daarvoor was dat hij onderdeel was van een rijksweg – Rijksweg 11 over de Rijndijk, tussen Bodegraven en Leiden. Voor automobilisten was de nieuwe brug een zegen: een van de oude klapbruggen had zó’n scherpe knik in het wegdek, dat auto’s er soms op bleven steken.

Voor de bewoners van de buurtschap Gouwsluis betekende de modernisering niet alleen maar vooruitgang. Van oudsher lag hier in de Gouwe een eilandje met enkele huizen en aan weerszijden bruggetjes. Dit ‘sluiseiland’ werd rigoureus opgeruimd, evenals enkele huizen elders in Gouwsluis. De hele verkeerssituatie veranderde, waardoor straten opeens doodliepen. In 1938 probeerde De Rijnbode de moed erin te houden met de kop ‘Gouwsluis is dood! Leve Gouwsluis!’ Maar niet iedereen in de buurtschap deelde dit enthousiasme.

 

Botsende belangen

Toen Arie Tol, een van de brugwachters in Boskoop, in 1994 afscheid nam, na tientallen jaren trouwe dienst, noemde hij de hefbrug nog altijd een ‘wonder der techniek’. Maar inmiddels hadden de bruggen over de Gouwe ook een ander imago: dat van hindernis voor het autoverkeer. Vanaf de jaren zestig was het wegvervoer in de regio spectaculair toegenomen. Dat was niet alleen een gevolg van de groei van de bevolking en het autobezit in de streek zelf, maar ook van de ligging van het Groene Hart, te midden van grote steden. Automobilisten wilden vlotjes van de ene stad naar de andere kunnen doorsteken.

Met name het groeiende verkeersaanbod in oost-westrichting – tussen Bodegraven en Leiden – zorgde voor hoofdbrekens. Vanaf de jaren zestig ontwikkelden het Rijk en de provincie tal van plannen om het autoverkeer hier in goede banen te leiden. Maar de realisatie van de huidige autoweg N11, zuidelijk van de plaats Alphen aan den Rijn, verliep moeizaam. Een van de problemen was de beperkte capaciteit van de hefbrug bij Gouwsluis. Het aquaduct onder de Gouwe (1998) zorgde voor een structurele oplossing. Overigens werd de N11 pas in 2004 definitief voltooid.

De situatie in Boskoop is sinds 1938 niet veranderd. De lange wachttijden voor de hefbrug daar zijn een aanhoudende bron van ergernis. Geen wonder dat sommigen pleiten voor vervanging van de hefbrug of voor een extra oeververbinding. Ook de scheepvaart wil van de hefbruggen af. In 2016 vond Henk van Laar van schippersvereniging Schuttevaer dat deze obstakels beter ‘in een weiland’ konden worden gezet. Vanuit de binnenvaart bezien begrijpelijk, want de Gouwe is nog altijd drukbevaren; containeroverslaghaven Alpherium is zelfs een van de grootste binnenvaartterminals van Nederland. Voor mensen met hart voor historie is afbraak of verplaatsing echter moeilijk te verteren. De drie hefbruggen vormen een uniek geheel en verkeren nog grotendeels in oorspronkelijke staat. Dat ze in 2001 tot rijksmonumenten zijn bestempeld, is niet voor niets. Ook al hinderen ze auto’s én schepen, voorlopig staan deze iconen van de streek vermoedelijk nog wel op hun plaats.

 

TEKST: REDACTIE

 

BEZOEKEN

Wie van de plaats Alphen aan den Rijn langs de Gouwe naar Boskoop fietst (of andersom), komt beide bruggen, het Alpherium en het aquaduct vanzelf tegen.

VERDER LEZEN

Rémon van Gemeren en Gé Vaartjes, ‘Een hart van staal’, in: idem, Vervormd verleden. Boskoop in beweging. HVB Florareeks II (Boskoop 2012) 10-13.

A. de Rooij, ‘De Gouwsluisse brug 60 jaar’, De Viersprong 15 (1998) nr. 56, 79-81.

Gé Vaartjes, ‘1935 Van draaibrug naar noodbrug’, in: idem, Wat een eeuw! Boskoop, 1900-2000. HVB Florareeks V (Boskoop 2017) 75-79.

B.J. van Vliet, ‘Gouwsluis: een buurtschap aan Rijn en Gouwe’, De Viersprong 8 (1991) nr. 27, 3-22.