kinderwetje van Van Houten
Rond 1874 was er veel sprake van kinderarbeid dit kwam onder andere door de economische crisis en de armoede in Nederland. Hierdoor waren erg veel mensen voor kinderarbeid. Op aandringen van Samuel Van Houten werd er in 1874, een wet aangenomen die kinderen moest beschermen tegen verwaarlozing en te zwaar werk. Van Houten had een aantal redenen om dit wetsvoorstel in te dienen.
Deze redenen waren:
• Als mensen niet te vroeg begonnen met werken en eerst iets leren hadden zie hier later profijt van.
• Als de kinderarbeid zou stoppen hadden volwassen arbeidskrachten meer kans op een baan.
• Kinderen werden nu een kostenpost, omdat kinderen niet meer een bron van inkomsten zouden zijn zullen er minder kinderen geboren worden.
Op 19 september 1874 werd de wet ingevoerd. De wet kreeg de naam het kinderwetje van van Houten. Kinderen jonger dan 12 jaar in dienst te hebben of te nemen was vanaf dat moment verboden. Het was wel toegestaan om kinderen thuis op het land te laten werken. Het kinderwetje van van Houten was de eerste sociale wet in Nederland.
Helaas werd de wet in het gewone leven vaak genegeerd. Er waren vaak nog veel kinderen die werkten in fabrieken of ander zwaar arbeid verrichten. Vanaf 1882 kwam er arbeidsinspectie die controleerde of de wet daadwerkelijk werd nageleefd. Als men zich niet aan de wet hield, kon hij een boete krijgen of zelfs in de gevangenis terecht komen. Pas in 1901 kwam er een daadwerkelijk eind aan de kinderarbeid in Nederland. De kinderwet werd ingevoerd. Deze verplichte kinderen van 6 tot 12 jaar naar school te gaan (leerplicht). 90% van de kinderen gingen rond 1900 naar school. Vanaf 1961 moest je voortaan 9 jaar op school zitten. In 1975 werd dit weer verhoogd naar 10 jaar.