Van 1914 tot 1918 woedt in Europa een 'grote oorlog' die later de Eerste Wereldoorlog wordt genoemd. In deze Eerste Wereldoorlog staan de 'centralen' tegenover de 'geallieerden'. De centralen zijn Duitsland, Oostenrijk en Turkije. De 'geallieerden' zijn Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Later gaan ook de Verenigde Staten van Amerika meedoen in de oorlog, aan de kant van de geallieerden.
De Nederlandse regering vindt dat Nederland neutraal moet blijven bij een oorlog in Europa. Neutraal zijn betekent dat je geen partij kiest en dus ook niet mee vecht. Het Nederlandse leger wordt wel opgeroepen en staat de oorlog klaar om Nederland te verdedigen als dat nodig zou zijn.
De Duitse Keizer Wilhelm II gaat in 1918 in ballingschap in het neutrale Nederland. De geallieerden willen hem na de oorlog arresteren voor oorlogsmisdaden, maar Nederland weigert Wilhelm II uit te leveren. De regering houdt vast aan haar neutraliteitspolitiek.