In het begin van het Europese revolutiejaar 1848 zag de krant de komst van de grondwetsherziening al komen: ‘Bedenk wel wat gij doet, mannen des bestuurs! Bedenkt het wel, hoofden der dynastiën, ‘de Ure komt’ Hervorming of Revolutie.’ Uitgever Carl Albert Thieme ondersteunde krachtig de nieuwe grondwet van 1848, waarvan de vooruitstrevende liberale politicus Johan Rudolf Thorbecke de geestelijke vader was. Zelf mocht Thieme door zijn overlijden een jaar eerder dat niet meer meemaken.
Arnhemse politici
Door de Arnhemse Courant leverde de stad een belangrijke bijdrage aan het fundament van de moderne Nederlandse parlementaire democratie, de grondwetsherziening van 1848. Arnhemse politici speelden op het landelijke toneel ook een belangrijke rol. Jacobus Mattheüs de Kempenaer, lid van de Arnhemse gemeenteraad, lid van Provinciale Staten en rijksadvocaat van Gelderland, werkte mee aan de voorbereidingen van de nieuwe grondwet en werd minister van Binnenlandse Zaken. De Arnhemse advocaat Willem Hendrik Dullert, ook een echte Thorbeckiaan, was van 1869 tot 1881 voorzitter van de Tweede Kamer.
Liberale burgers
De krant pleitte niet alleen voor inspraak en individuele vrijheid voor de Nederlandse burgers. Het nam ook krachtig afstand van het koloniale beleid van de regering. Zo schreef de krant in 1847: 'Ons geheel koloniaal stelsel rust op een valschen grondslag. Egoismus is het beginsel hetwelk het geheele bestuur der koloniën beheerscht. (…) Alles berust op een stelsel van uitzuiging.'
In Arnhem ontmoetten de liberalen en aristocraten elkaar in sociëteiten als Concordia, de Groote Sociëteit en de Buitensociëteit. De laatste vereniging liet in 1875 een geheel nieuw sociëteitsgebouw aan de Utrechtseweg optrekken, tegenwoordig het Museum Arnhem, met een ‘groote zaal met orchest, conversatiezaal, billard en leeskamer, een en ander met grote waranda en tezamen opleverende de ruimte vereischt tot plaatsing van 1500 personen.'
Van progressief naar conservatief
Het culturele leven kreeg verder impulsen door de uitbreiding van Musis Sacrum (een concertzaal vanaf 1866), een nieuwe stadsschouwburg (1865) en talloze evenementen en tentoonstellingen. Gaandeweg de negentiende eeuw veranderden de Arnhemse liberalen van progressieve hervormers in conservatieve burgerheren. Arnhem moest blijven wat het was. Men hield vast aan het idee dat de stad vooral bedoeld was voor de gegoede burgers. Het stadsbestuur bekommerde zich niet of nauwelijks om de welvaart en het welzijn van de andere inwoners van de stad. De allerarmsten waren aangewezen op de liefdadigheid. Van de nalatenschap van Willem Hendrik Dullert profiteren vandaag de dag nog vele Arnhemmers via de Dullertstichting.
Groote Sociëteit
In 1878 opende de ‘Groote Sociëteit’ in de Koningstraat haar deuren. Het kolossale gebouw symboliseerde de bloei van het culturele leven van de gegoede liberale burgerij. Hier troffen de in Arnhem gewortelde meesters in de rechten, doctores en baronnen elkaar. Een exclusief gezelschap en dat wilden de heren graag zo houden. De ‘nieuwe rijken’ en de oud-Indische gasten waren eigenlijk niet welkom. Die stichtten daarop de Buitensociëteit aan de Utrechtseweg (nu Museum Arnhem).
Na de Tweede Wereldoorlog bood het gebouw tot 1967 onderdak aan verschillende afdelingen van de gemeentelijke secretarie, waaronder de Burgerlijke Stand. Daarna ging het gebouw tegen de vlakte en werd een nieuw kantorencomplex, met onder andere de bibliotheek (verhuizing in 2013 naar Rozet) en de Sociale Dienst (verhuizing in 1992 naar het Stadskantoor aan de Eusebiusbuitensingel), gebouwd. Ook dit pand is inmiddels vervangen door een complex met winkels aan de straatkant en kantoorruimtes op de bovenste verdieping.
Rechten
Jan de Vries, CC-BY-NC