Een palts bestond uit een hoofdgebouw en verschillende bijgebouwen voor het personeel en de militairen, al gauw een paar honderd mensen. Ook een kerk of kapel hoorde bij een palts. De belangrijkste gebouwen lagen meestal binnen een versterking. Buiten de palts stonden boerderijen die voedsel leverden aan de koning en zijn hof.
Koningen waren in de middeleeuwen steeds op reis. Zij trokken van de ene palts naar de andere. Op elke palts bleven ze een aantal weken om met graven, militairen, ambtenaren en geestelijken uit de wijde omgeving de regeringszaken te bespreken. Nijmegen was één van de favoriete verblijfplaatsen van Karel de Grote.
Noormannen plunderden vanaf de negende eeuw gebieden aan de Noordzee. In 880 sloeg een aantal Noormannen in Nijmegen een winterkamp op. Bij hun vertrek in 881 brandden ze de paltsgebouwen plat. Omdat niks bewaard is gebleven van de Nijmeegse palts van Karel de Grote, weten we niet hoe die eruit heeft gezien.