Een gilde was een vereniging die opkwam voor de belangen van mensen met hetzelfde beroep. Het schippersgilde had een eigen kapel in de Steenstraat. Deze is nu verdwenen. Van dit gilde is alleen een kleed overgebleven, het zogenaamde schippersantependium.
Samen met de Rijn, de Maas en de Schelde vormde de Waal een handelsroute waardoor Nijmeegse handelaren grote delen van Europa konden bereiken. De Nijmeegse kooplieden en schippers verdienden hun geld door producten en diensten te leveren aan de koning en andere rijke heren. En door producten te verkopen op de markt.
Ook het doorvoeren van buitenlandse producten naar een ander land was belangrijk voor de Nijmeegse economie. Daarnaast hielden Nijmeegse kooplieden zich bezig met de invoer van wijn. Andere handelsproducten waren zout, steenkool, ossen, haring, tarwe en ijzer.
Naast het koopliedengilde en het schippersgilde waren er in Nijmegen nog de gilden van ambachtslieden. De belangrijkste waren die van de smeden, timmerlieden, snijders en schoenmakers. Veel straatnamen in de benedenstad herinneren nog aan de beroepsgroepen die daar vanaf de middeleeuwen gevestigd waren: Vleeshouwerstraat, Brouwerstraat, Platenmakersstraat, Smidstraat, Snijderstraat en Bezembindergas.