Veel inwoners van Nijmegen zijn geboren buiten Nederland. Rond 1960 waren dit vooral Duitsers en mensen uit voormalig Nederlands-Indië. In de jaren zestig en zeventig nam het aantal buitenlanders toe. Ze kwamen steeds vaker uit Griekenland, Spanje, Italië, Turkije en Marokko. In het begin waren dit vooral jonge mannen zonder diploma. Zij gingen werken in fabrieken als ASW, Philips, Dobbelmann en de slachterijen in Cuyk. Ze woonden vaak in vervallen huizen in de wijk Bottendaal.
In de jaren zeventig ging het slecht met de economie. Veel bedrijven moesten sluiten en de gastarbeiders werden ontslagen. Toch wilden de meesten niet meer terug naar hun geboorteland, bijvoorbeeld omdat ze vrouw en kinderen hadden laten overkomen. Turken en Marokkanen hadden inmiddels verschillende moskeeën geopend, zoals aan de Vondelstraat, de Graafseweg en de Pastoor Zegersstraat.
In de jaren zeventig en tachtig kwamen Surinamers en Antillianen in Nijmegen wonen. En vanaf de jaren negentig telde Nijmegen ook steeds meer asielzoekers, vooral uit Irak en uit Afrikaanse landen. Toch vormen Duitsers op dit moment nog steeds de grootste groep buitenlanders.