Stadsrechten

Culemborg wordt een echte stad

Sint-Nicolaasdag (6 december) 1318 wordt Culemborg een echte stad. Het ontvangt stadsrechten van heer Johan van Culemborg. Zijn vader Hubrecht had in de dertiende eeuw de nederzetting aan laten aanleggen.

Afspraken tussen de heer en de stad, die in de praktijk waarschijnlijk al gelden, worden nu schriftelijk vastgelegd. Zo zijn de Culemborgers minder afhankelijk van zijn willekeur. Bovendien mogen ze het stadsbestuur nu zelf ter hand nemen.

Johan laat een stadsbrief opstellen met afspraken over bestuur, rechtspraak, strafrecht, belastingrecht, personen- en familierecht. Het document bevat tal van gedetailleerde bepalingen, vooral over het handhaven van de orde. Wie een ander drank in het gezicht smijt, betaalt 5 pond boete. Wie tot bloedens toe vecht, is 3 pond schuldig. Wie alleen met de vuisten slaat, komt weg met 1 pond. Van de opbrengst van de boetes is twee derde voor de heer, een derde voor de stad.

In ruil voor hun vrijheden moeten de Culemborgers hun heer wel helpen zijn vijanden te verslaan. Zoals blijkt uit de 'Strijd om de mijter' (1428).