Hij was een van de mensen die betrokken was bij een eerste proeve van onze Grondwet. Toen hij op gevorderde leeftijd in Ruurlo woonde (hij had hier uitgebreide bezittingen geërfd van zijn moeder), zat hij in het kerkbestuur en protesteerde hij tegen het feit dat de heer van Ruurlo eeuwig voorzitter was. Bij een escalatie daarover in 1824 verliet hij de vergadering en kwam nooit meer terug. Ironisch genoeg ligt hij nu op het kerkhof naast het familiegraf van de Van Heeckerens. In 2007 is zijn grafsteen weer onder het mos vandaan gehaald door Frits Toevank en barones Van Heeckeren van Kell. Een goede zaak, want beroemdheden moet je als dorp koesteren!
In de Franse tijd raakten ook in Ruurlo de gemoederen tussen oranjegezinden en patriotten (republikeinen) verhit. Patriotten protesteerden in heel Nederland tegen de vriendjespolitiek onder de regenten in navolging van Frankrijk waar het volk om "vrijheid, gelijkheid en broederschap"riep. In 1795 werd een vrijheidsboom van de patriotten omver getrokken en de toenmalige dominee Viëtor kreeg thuis zelfs met een schietincident te maken. Of hij nou zo'n overtuigd patriot was, weten we niet precies. Ook hijzelf had te lijden onder de Franse overheersing. Hij declareerde achteraf een "koebeest" ter waarde van elf gulden, dat hem was ontvreemd. Het was in die tijd vrij normaal dat bijna iedereen eigen vee had. Eind 1796 overleed hij.
In 1811 werden alle twintigjarige Ruurlose mannen opgeroepen voor dienstplicht in het leger van Napoleon. Door loting werd bepaald wie van de destijds 24 jongens moest gaan. In 1812 en 1813 volgden nieuwe oproepen. Het Franse leger streed in die tijd onder andere in Rusland. Deze veldtocht mislukte jammerlijk. Nederland kreeg in 1815 een koning, Willem I.