Na oorlogsschade, toegebracht door de Münsterse troepen, werd op 20 maart 1666 besloten de ingang via de buitenkant van het voorportaal te maken. Men heeft toen een torentje met aan de binnenkant een smalle wenteltrap gebouwd. In de ruimten naast de trap waren hokjes aangebracht om de leermiddelen op te bergen.
Kleedgeld
Het bestuur van de Latijnse School bestond uit drie curatoren, namelijk de burgemeester, een lid van de stedelijke raad en de oudste predikant van de Hervormde Gemeente. Onderwijs lag in handen van een schoolmeester. Meester Nijsse genoot in 1599 een jaarsalaris van 100 gulden vermeerderd met 15 gulden kleedgeld. Strenge voorschriften regelden de rechten en plichten van de schoolmeesters, ouders en leerlingen: leren lezen kostte vier stuivers per kwartaal, schrijven en lezen, en onderwijs in de Latijnse taal kostte tien stuivers per kwartaal.
Schoolstrijd
Het aantal leerlingen was dus niet zo groot en de benarde financiële toestand van het stadsbestuur noodzaakte de schoolmeester kostkinderen in huis te nemen om zijn inkomsten op redelijk peil te houden. Een gespannen toestand ontstond toen in de 18e eeuw particuliere schoolmeesters een stuk van de toch al schrale koek probeerden te krijgen. Men verkreeg leerlingen voor de Nederduitse (=lagere) school door huis aan huis leerlingen te werven. Bij de Latijnse meester werden ruiten ingegooid en onbekenden deden hun behoeften op de stoep van de school.
Gymnasium
Toen in 1879 het Stedelijk Gymnasium werd geopend was afzonderlijk Latijns onderwijs niet meer nodig. De laatste leerkracht, Dr. F. van Cappelle, werd rector van het nieuwe gymnasium aan de Van Nispenstraat.
Literatuur:
- G. Schlimme van Brunswijk: Kronyck 45
- S.H. Lovink Hz: De geschiedenis van Doetinchem. Schiedan en Doetinchem.
- J.C. Boogman, S. Oosterhaven: De geschiedenis van Doetinchem