De eerste bewoners leven van de jacht en het voedsel dat ze in de natuur vinden. Ze trekken in groepjes rond en zoeken met zorg een plek uit waar ze hun kamp opslaan.
Jagers
Mannen en enkele vrouwen jagen tot ver buiten het opgeslagen kamp. De meeste vrouwen blijven in de buurt omdat ze de allerkleinsten moeten voeden. De kinderen helpen mee met het zoeken naar vruchten en het bereiden van voedsel. De mensen gaan voorzichtig om met de natuur. Ze zijn er afhankelijk van.
Boerderijtjes
Later ontstaan op de lösshellingen simpele vormen van landbouw. Met stenen bijlen wordt de begroeiing verwijderd om akkertjes aan te leggen. Vanaf die tijd woont men op een vaste plek in eenvoudige houten boerderijtjes. Sporen van nederzettingen uit de Bronstijd (2000 – 800 v. Chr.) vind je op Klein Amerika en in Breedeweg. Ook sporen van grafheuvels en grafvelden, waarin de doden werden gelegd, zijn gevonden. In de IJzertijd (800 tot 50 v. Chr.) groeit de bevolking. Meer landbouwgrond en hout zijn nodig. Het bosgebied wordt kleiner.
Bronnen en verder lezen:
- Klaas Bouwer, Een notabel domein. De geschiedenis van het Nederrijkswald (Utrecht 2003).
- Volledige vermelding foto: J. Verhagen (red.), Opgegraven verleden van Gelderland (Utrecht 2007), p. 24.
Rechten
Vereniging Heemkundekring Groesbeek , CC-BY-N