Vanaf 1840 is er sprake van regelmatige nieuwbouw van kerken. In dat jaar verrijst de Grote Kerk te Velp, zes jaar later de Dorpskerk te Dieren. Deze in neoclassicistische stijl opgetrokken gebouwen verrijzen omdat de kerken nieuwe ruimten nodig hebben. Er zijn echter meer redenen voor kerkbouw. De emancipatie van de Rooms-Katholieke Kerk met onder andere het herstel van de bisdommen in 1853 leidt tot een golf nieuwe kerken in ons land, voornamelijk in de neogotische bouwstijl: de OLV Visitatie te Velp (1885), de OLV ten Hemelopneming in Dieren (1896) zijn hiervan goede voorbeelden. Ook de vrijzinnige Nederlandse Protestanten Bond laat kerken bouwen: in 1905 te Velp en in 1911 te Dieren. Het ontstaan van de Gereformeerde Kerken in Nederland leidt tot de bouw van een aantal Gereformeerde bedehuizen in Dieren (1911), Velp (1915) en Rheden (1929): architectonisch zeer divers vormgegeven gebouwen. Daarnaast is er sprake van een behoefte aan kerkgebouwen in de kleinere kernen. In De Steeg bouwt men de Maria ten Hemelopneming (1927). In Laag- Soeren komt de Hervormde Kapel (1935): een kapel die aandoet als een huis.
Groei van de kerkelijke gemeente vraagt om meer gebouwen: in Rheden wordt de Sint Mauritiuskerk (1956) gebouwd, terwijl in Dieren de Ontmoetingskerk (1967) verrijst. In datzelfde jaar wordt in Velp op de plek van het afgebrande Gereformeerde kerkgebouw de Parkstraatkerk in gebruik genomen. De slechte staat van de neogotische kerk noopt de Dierense parochie tot nieuwbouw: de Emmaüskerk wordt in 1971 ingewijd, gebouwd volgens de inzichten van het Tweede Vaticaans Concilie. Van de oude kerk van Maria ten Hemelopneming in Dieren blijft, dankzij de inzet van de bevolking, de gezichtsbepalende toren behouden. Bij de laatstgenoemde drie nieuwbouwkerken is een ontwikkeling in het kerkenwerk te zien: deze gebouwen hebben uitgebreide nevenruimten ten behoeve van het groeiende doordeweekse kerkenwerk. Deze behoefte leidt in Velp tot een uitbreiding van de Grote Kerk met de nevenruimten van het Rondeel (1981) en in Spankeren tot de ingebruikname van het zalencentrum de Kerkhorst (1996).
In de schaduw van de geïnstitutionaliseerde kerken is er vanaf de jaren '70 van de 20ste eeuw een bescheiden groei te zien van kerken die deel uitmaken van de evangelische beweging. Deze bouwen vaak geen eigen kerken, maar gebruiken bestaande ruimten als een school of een leegstaand bedrijfspand.
De krimp in de kerken begint vanaf de jaren '80 van de vorige eeuw duidelijk zichtbaar te worden: vergrijzende ledenbestanden, teruglopende ledentallen, financiële tekorten. De Rooms-Katholieke kerk voegt aan het begin van de 21ste eeuw de verschillende geloofsgemeenschappen samen tot één grote regionale parochie langs beide IJsseloevers, terwijl katholiek Velp wordt samengevoegd met Arnhem. In maart 2011 wordt een voorgenomen besluit bekend dat vier van de zeven kerkgebouwen in de parochie Levend water zullen worden gesloten. Het betreft o.a. kerken in De Steeg en Rheden.
In protestantse kring gaat de kerkverlating gepaard met het samengaan van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse Kerk tot de Protestantse Kerk in Nederland, al verloopt dit proces niet altijd geruisloos, getuige het conflict dat in Velp ontstond rondom het afstoten van een van beide kerken (Parkstraatkerk of Hervormde Kerk). Kerken die worden afgestoten krijgen een nieuwe functie. Aan de bouw en afstoting van kerkgebouwen in de gemeente Rheden kan men de ontwikkelingen op het christelijk erf kenmerkend volgen: de ontplooiing van de kerken in de 20ste eeuw, de teruggang vanaf het eind van diezelfde eeuw in combinatie met een bescheiden groei van kleinere kerkgenootschappen.
Auteur: Frans Ort