Crisisjaren

In Rheden werden aan het begin van de 20ste eeuw nieuwe fabrieken gesticht en breidden oude fabrieken zich uit.

Hierdoor steeg het aantal arbeiders in de gemeente. Als het water te hoog stond in de IJssel, of als het vroor, konden er geen stenen gebakken worden in de steenfabrieken en waren er veel seizoenswerkelozen. Nadat de beurs op Wall Street eind 1929 instortte liep de structurele werkloosheid snel op.

Alle bedrijven in onze gemeente hadden last van de crisis echter vooral de Meteoor. Verkochten ze in 1931 nog voor ruim een miljoen gulden aan producten, in 1936 was dat gedaald tot nog geen kwart miljoen. De gemeente Rheden telde in 1932 1400 werkelozen, maar in de winter steeg het aantal tot 2000. In mei 1933 zakte het weer naar 1200, wat nog steeds een groot aantal was op een bevolking van 25.000 zielen. Volgens M. Wilms, directeur gemeentewerken van de gemeente Rheden, bestond werkverschaffing voor 1927 voornamelijk uit de tewerkstelling bij het in cultuur brengen van heidegrond, door bebossing en het aanleggen en verbeteren van wegen.

Gemeentewerken zocht projecten waarvoor weinig duur materiaal nodig was en die met veel handarbeid uitgevoerd konden worden. Ze mocht niet concurreren met gewone bouwbedrijven. Eind 1931 lagen de volgende plannen op de plank, die door de gemeenteraad waren goedgekeurd: een tweede begraafplaats in Dieren, sportterreinen in Dieren, Rheden en Velp, verbetering en uitbreiding van de riolering in Velp, Dieren en Rheden en de aanleg van een Openluchttheater in Velp. Ook wilde de gemeente verharde wegen asfalteren en 20 km aan fietspaden aanleggen over de Velpse en Rhedense heide. Deze paden moesten aansluiten op bestaande fietspaden of verharde wegen. Voor deze laatste werken was grind nodig, dat gewonnen en gesorteerd kon worden door werklozen. Het winnen van grind op de heide in Velp, Worth-Rheden en Rheden verschafte in 1933 aan 19 arbeiders 4 maanden werk.

Al deze plannen konden slechts worden uitgevoerd met subsidie van het rijk. Het rijk gaf 65% subsidie op de directe loonkosten. Eind februari 1932 kwam toestemming om met de eerste projecten te beginnen en wel de aanleg van vijf wegen, de begraafplaats in Dieren en het rioleringsplan voor Velp. Twee maanden later waren er gemiddeld 250 mensen aan de slag. Het dagelijkse toezicht op het werk werd uitgevoerd door de Nederlandse Heide Maatschappij. De kosten van deze projecten waren geschat op f 341.300,- en hiervan werd f 100.000,- gesubsidieerd.

Beetje bij beetje kwam ook rijkssubsidie voor de andere plannen van de gemeente vrij. Het werk aan het openluchttheater De Pinkenberg werd met subsidie afgerond. Het ontwerp ging uit van duizend eenvoudige houten zitplaatsen in rijen als in een amfitheater. Het terrein bestemd voor het theater was 1 ha. groot waarvan de helft beplant werd. De grond was oorspronkelijk van de Geërfden van Velp werd door hen aan de gemeente geschonken. Aanvankelijk was er nog weerstand van de Geërfden tegen de aanleg van het theater, omdat het gehele terrein volgens de schenkingsakte openbaar en vrij toegankelijk moest zijn. Het openluchttheater werd op 7 september 1934 geopend met de voorstelling 'DELVEND OMHOOG' van de Rozendaalse meester Slempkes. Wegens enorm succes ging het stuk in reprise.

Naast het openluchttheater werden sportvelden aangelegd. In Dieren werd in 1934 begonnen met de aanleg van een sportpark met een flink parkeerterrein aan de Tellegenlaan. Het sportpark kwam op het terrein van een voormalige zandafgraving die opgevuld was met huisvuil. De stortplaats werd gesloten en afgedekt met klei en teelaarde. Zelfs de afrastering werd als werkverschaffing in de eigen gemeentelijke werkplaats gemaakt.

Al deze projecten gaven de gemeente geen direct financieel voordeel, maar de besparing op de tewerkstelling door de subsidies gaf de doorslag om de projecten uit te voeren.

Auteur: Nelleke den Boer-Pinxter