Uit hoger gelegen streken voert het stromende water grind, zand en klei aan. Door het verschil in stroomsnelheid sorteert de rivier als het ware van nature deze sedimenten. In de bedding ligt het zwaardere grind en het grove zand. Langs de randen zetten het fijnere zand en de grovere klei zich af. Geleidelijk hopen deze deeltjes zich op en vormen zo de hogere (en drogere) oeverwallen. Bij overstromingen van de rivier dwarrelen de fijnste kleideeltjes het verst van de bedding neer in het achterland. De klei vormt de vruchtbare maar drassige komgronden.
Overgang van rivieren
Rond 2000 v.Chr. stroomt een voorganger van de Korne onder Buren langs, ongeveer ter hoogte van de Mierlingsestraat en de Burensedijk bij Erichem. De grond onder de stad Buren is aanzienlijk jonger. Deze ontstaat enkele honderden jaren voor onze jaartelling op de overgang van twee rivieren: de Avezaath en de Buren. De bedding van beide rivieren is al rond 400 n.Chr. grotendeels verzand waardoor hij niet meer voor de afwatering zorgt. De Rijn neemt die rol over. Bij Buren rest een bescheiden stroompje.
Pijlpunt
Het vroegste bewijs voor bewoning in Buren is ter hoogte van de Burensedijk richting Zoelen gevonden. Het is een vuurstenen pijlpunt die duizenden jaren geleden gebruikt is bij de jacht op wild. Over het dagelijkse leven van de vroegste bewoners is weinig bekend. Dankzij een paar aardewerkscherven weten we wel dat de bronstijdbewoners (ongeveer 2000 tot 800 v.Chr.) hun overledenen in urnen begraven. Scherven hiervan zijn ook bij de Burensedijk gevonden. Het zijn de eerste tekenen van leven op een plaats die geschiedenis zal gaan schrijven.
Auteur: Huib Jan van Oort