De sociaal democratische arbeiderspartij

De SDAP werd in 1894 opgericht door de 'twaalf apostelen' en was een sociaaldemocratische partij. Vele zagen de SDAP als de opvolger van de revolutionair-socialistische SDB (Socialistenbond). De SDAP streefde naar een socialistische maatschappij waarin er voor de arbeidersklasse betere levensvoorwaarden zouden komen. Dit deze ze op een democratische wijze. In 1897 veroverden de sociaaldemocraten voor het eerst twee zetels in de Tweede Kamer. Niet veel later werd het parlementaire werk de hoofdactiviteit van de partij. De partij sloot zich aan bij de Tweede Internationale, de overkoepelende organisatie van socialistische partijen in Europa.

De SDAP streed lang voor het krijgen van algemeen kiesrecht en voor een staatspensioen. Het eerste doel, algemeen kiesrecht, werd in 1919 bereikt, nadat in 1917 al het algemeen mannenkiesrecht was ingevoerd. Naast invoering van een staatspensioen kwam de SDAP ook op voor socialezekerheidswetten tegen ziekte, invaliditeit, werkloosheid, verbetering van arbeidsomstandigheden en inkomens van werkenden. Het uitgangspunt van de SDAP was een democratisch streven naar een socialistische maatschappij, waarin de belangrijkste industrieën en de winning van delfstoffen aan de staat toebehoorden.

De huidige Partij van de Arbeid (PvdA) is ook gedeeltelijk door de SDAP ontstaan. Toen in 1946 De sociaal democratische arbeiderspartij (SDAP) namelijk stopte kwam de Partij van de Arbeid (PVDA) als haar opvolger. Op 9 februari 1946 ging zij namelijk met de CDU en de VDB op in de PvdA.

De SDAP hoort bij de ontwikkeling van de Nederlandse parlementaire democratie omdat zoals ik al zei het uitgangspunt van de SDAP een democratisch streven naar een socialistische maatschappij was. Deze partij wilde meer macht voor het volk. Door de SDAP kreeg het volk in Nederland algemeen kiesrecht en betere socialezekerheidswetten, en dat zijn democratische kenmerken.

-280 woorden