Om de slotgracht liggen aarden verdedigingswallen met in de vier hoeken rondelen met geschutskelders. In 1544 worden de wallen herbouwd, de grachten uitgediept en komt er een beschoeiingsmuur rond de binnengracht. Een jaar later komt keizer Karel de V op bezoek!
Als het kasteel zijn verdedigingsfunctie verliest, wordt het verfraaid en worden pleziertuinen aangelegd.
Prinsentuin
De grootste en vermoedelijk oudste tuin is de zogeheten Prinsentuin. Deze is aangelegd nadat Philips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje, in 1608 terugkeert in Buren. Het ontwerp van deze tuin kwam tot stand door de familie Mollet. In het centrum van deze bijzondere tuin is een fontein en een loofgang. Tussen 1625 en 1628 zijn tuinen aangelegd in de hoeken van de gracht, toegankelijk via bruggen vanaf de voorburcht. De indeling van de Groote Hof en de Kleine Hof is gelijk aan die van het Buitenhof in Den Haag. Dit is, net als kasteel Buren, in het bezit van prins Maurits, de halfbroer van Philips Willem. De tuin bestaat uit twee vierkanten met ronde loofkoepels of 'Hegwerken' en groene paviljoens in de hoeken.
"Voor de Groote en de Kleine hof zijn 58 lindebomen en 6000 haagbeuken aangevoerd. 35000 liguster planten en Spaensche doorn komen uit Zeeland in een door soldaten bewaakt schip. En er zijn fruitbomen voor de tuin gekocht."
De Toeren
Van deze tuinen is niets bewaard gebleven in tegenstelling tot De Dreven, het lanenpatroon dat in 1630 door de jongste zoon van Willem van Oranje, prins Frederik Hendrik, om het kasteelterrein is aangelegd. Deze enorme vijfhoek van lanen op dijkjes, met een centrale as naar het voormalige kasteel, is uniek voor Nederland. Oorspronkelijk zijn de lanen beplant met eiken, beuken, iepen en populieren. In de 19e eeuw zijn deze vervangen door walnoten- en fruitbomen. De appels en peren worden geoogst voor de kinderen van het Weeshuis. Dit toertje van de weeskinderen ligt ten oorsprong aan de huidige naam: De Toeren.
Auteur: Lucia Albers