De Oranjes die sinds 1545 het graafschap bezitten, regeren over Buren als soeverein vorst. Ze innen eigen belastingen en stellen functionarissen aan, zoals schouten en secretarissen, de drost en de dijkgraaf, maar ook anderen zoals de wachtmeester op het kasteel, de chirurgijn, de vroedvrouw, de koster, de weger op de korenmolen en de schipper. Het graafschap betaalt geen belasting aan de landelijke Staten Generaal en ook niet aan de gewestelijke Staten van Gelderland.
Tweederangs gewest
De situatie verandert in 1711 als een deel van ons land een Stadhouderloos Tijdperk beleeft. Stadhouders zijn plaatsvervangers van de gewestelijke Staten. De functie wordt in de meeste gewesten bekleed door de prins van Oranje. In 1702 sterft prins Willem III. Buren beleeft dan een 'graafloos' tijdperk en wordt als eigendom van de Oranjes de inzet van een geschil over de erfenis. Als in 1711 Willems erfgenaam verdrinkt, wordt dat de zelfstandigheid van Buren fataal. Het graafschap wordt formeel onder het gezag van de landelijke Staten-Generaal geplaatst. Als 'Generaliteitsland' nog wel, met de status van een soort tweederangs gewest.
Soeverein graaf
In 1732 wordt Willem IV toch soeverein graaf van Buren. Maar de inlijving geeft aan hoe kwetsbaar deze soevereiniteit in de 18e eeuw is geworden, al is de zelfstandigheid juridisch volkomen wettelijk.
Auteur: Henk Huitsing