Overal op het platteland verrijzen bakstenen kerkgebouwen ter vervanging van houten en tufstenen voorgangers.
De vele middeleeuwse dorpskerkjes vormen een karakteristiek element in het Groninger landschap. Vanaf de 12e eeuw worden deze uit baksteen ('kloostermoppen') opgetrokken. Hiervoor waren de kerken veelal van tufsteen. De oudste bakstenen kerken zijn gebouwd in de romaanse stijl. Kenmerkend voor deze bouwstijl zijn de ronde bogen. De kerken van Eenum, Marsum en Oosterwijtwerd zijn hier voorbeelden van. De grondstof klei is in ruimte mate voorhanden. De in de klei aanwezige ijzerhoudende stoffen zorgen voor de voor Groningen kenmerkende warmrode kleur: hoe meer ijzer, hoe donkerroder de steen. De 13e en 14e eeuwse kerken zijn gebouwd in de stijl van de romanogotiek. De ronde vormen van de romaanse stijl worden afgewisseld met typisch gotische elementen als spitsbogen. De romangotiek kenmerkt zich ook door een veelzijdig gebruik van de baksteen als decoratief element. De kerken van Zeerijp, Huizinge, Bierum, 't Zandt, Appingedam, Noord- en Zuidbroek en de ziekenzaal van het voormalige klooster Aduard zijn prachtige voorbeelden van romanogotiek. In Nederland is de romanogotiek hoofdzakelijk beperkt gebleven tot onze provincie. In het naburige Oost-Friesland (Duitsland) treft men echter ook romanogotische kerken aan. Zij benadrukken de historische culturele eenheid van het gebied aan beide zijden van de Eems.
Afbeelding: Kerk Marsum (foto Willem Friedrich)