Na de Tweede Wereldoorlog zien de leiders van een aantal West-Europese landen dat het anders moet. Ze willen voorkomen dat er ooit weer oorlog uitbreekt. Ze bedenken dat de Europese toekomst moet liggen in samenwerken. In 1951 tekenen Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië het Verdrag van Parijs. Daarmee is de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht.
In 1957 zetten dezelfde zes landen de volgende stap: ze tekenen het Verdrag van Rome. Daarmee wordt de Europese Economische Gemeenschap (EEG) een feit. Het Verdrag van Rome zorgt er ook voor dat EURATOM wordt opgericht. De EGKS, de EEG en EURATOM worden later samengebracht in één Europese Gemeenschap (EG). De EG is later omgedoopt tot EU, de Europese Unie.
De Europese samenwerking is een groot succes. Veel andere landen willen ook lid worden. In stapjes worden nieuwe landen toegelaten. Op 1 mei 2004 worden maar liefst 10 nieuwe landen tegelijk lid van de EU: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Cyprus en Malta.