Anne Frank wordt in 1929 in Duitsland geboren. Annes ouders zijn Joods. Ze voelen zich steeds minder thuis in Duitsland. Daar is Hitler aan de macht gekomen in 1933. Hij geeft de Joden er de schuld van dat het slecht gaat met Duitsland. Hitler wil alle Joden weg hebben. In de zomer van 1933 vlucht het gezin Frank daarom naar Amsterdam. Maar in mei 1940 wordt Nederland bezet door de Duitsers.
Al snel gaan de Duitsers ook hier de Joden apart houden van de rest van de bevolking. Anne mag niet meer naar haar eigen school en ze moet een davidsster dragen, zodat iedereen kan zien dat ze Joods is. Vanaf juli 1942 beginnen de Duitsers bovendien de Nederlandse Joden weg te voeren naar kampen in Oost-Europa. De Duitsers zeggen dat de Joden daar moeten werken, maar veel Joden worden er vermoord.
De familie Frank wil niet opgepakt worden. Daarom duiken Anne en haar familie op 6 juli 1942 onder in het huis achter het kantoor van Annes vader in Amsterdam. Onderduiken betekent dat je je verstopt en niet meer naar buiten gaat. In 'Het Achterhuis' schrijft Anne in haar beroemde dagboek. Na twee jaar worden ze toch verraden, en opgepakt door de Duitsers. Van de familie overleeft alleen Annes vader de oorlog. Anne sterft als ze vijftien jaar is in kamp Bergen-Belsen.