Tot eind jaren zestig van de vorige eeuw had Heemstede
een eigen bioscoop en theaterzaal: het Minervatheater aan de
Binnenweg. Het doek viel slechts 17 jaar na de bouw.
In 1950 kreeg de Bloemendaalse cultuur- en
filmminnaar P.A.M. Hoogeveen van de Nederlandse Bioscoopbond
toestemming om aan de Binnenweg een bioscoop te bouwen. Zijn
achtjarige zoon Lex legde op 11 juli 1951 de eerste steen van het
gebouw, een ontwerp van de Haarlemse architect W.Ph. van Harreveld.
Op 20 december 1951 al vond de feestelijke opening plaats met de
film De Koningin en het boefje.
Cabaret en film
Aanvankelijk was er veel succes met theatervoorstellingen
van de toenmalige cabarets en revues. Beroemdheden als Toon
Hermans, Wim Kan, Wim Sonneveld en Snip en Snap wisten de weg naar
Heemstede te vinden.
Ook werden er lezingen (reisverhalen) en muziekvoorstellingen
gegeven. De belangrijkste bron van inkomsten was echter het
filmbezoek. Over het algemeen werden in Minerva geen recente films
vertoond; die draaiden in Haarlem. Maar voor mooie klassiekers was
het Minervatheater dé plek.
Commotie rond een voorstelling
In 1966 was er veel publicitaire ophef doordat
burgemeester Van Rappard het optreden van Sieto Hoving met zijn
cabaretgroep Tingel Tangel in het Minervatheater slechts onder
bepaalde voorwaarden wilde toestaan. Het koningshuis was onderwerp
van satire, die de burgemeester niet beviel. Sieto Hoving weigerde
zijn programma aan te passen. Groot was de commotie in de
gemeenteraad en later in de Tweede Kamer, waar de toenmalige
minister Verdam de burgemeester op de vingers tikte voor de te
ruime interpretatie van het toenmalige artikel 221 van de
gemeentewet. Op grond daarvan kon een burgemeester een voorstelling
verbieden in het belang van de openbare orde en goede zeden.
Het doek valt
Door de opkomst van de televisie liep het bezoekersaantal
schrikbarend terug. Ondanks gemeentelijke subsidie en
vrijwilligerswerk was de exploitatie niet vol te houden.
Gedesillusioneerd moest Hoogeveen besluiten het doek op 6
november1968 definitief te laten zakken en het pand te verkopen.
Het enige wat nog aan die tijd herinnert is de luifel, die vroeger
de ingang van het theater markeerde. Het pand heeft diverse
gebruikers gehad, waaronder winkels, maar ook enige tijd een
plasticfabriek en een sportschool. Aan de achterzijde zijn er
appartementen aangebouwd.