Prehistorische boeren

Boeren in de Prehistorie in Gemert en omstreken

Duizenden jaren leefden mensen in de prehistorie van jacht, visvangst en het verzamelen van eetbare planten en vruchten. Zo’n 8000 jaar geleden werd in het Midden-Oosten de stap gezet naar de landbouw. Dat betekent dat mensen huisdieren gingen houden, zoals vee en varkens, en voedzame gewassen gingen telen. Direct gevolg is dat mensen niet meer als nomaden rondtrokken, maar een vaste woonplaats hadden. De woning bood onderdak aan de mens zelf, maar ook aan zijn huisdieren en aan de opslag van de voedselvoorraad voor de winter. De introductie van de landbouw was een langdurig proces dat zich in Noord-Brabant afspeelde in de periode 5000 v. Chr. tot 3500 v. Chr. Daarna zal ook in Gemert-Bakel de landbouw het overheersende middel van bestaan zijn.
Deze drastische verandering in de levenswijze van mensen bracht een aantal belangrijke vernieuwingen met zich mee. Allereerst is er de boerderij als vaste woonplaats. De vaste woonplaats vereist ook het bewaren van voedselvoorraden. Dat heeft geleid tot het gebruik van aardewerk. Potten en schalen van aardewerk doen hun intrede in het dagelijks leven. Diezelfde potten zien we ook gebruikt worden in het begrafenisritueel. De doden werden gecremeerd en de asresten werden doorgaans in aardewerken potten (urnen) begraven. Hier overheen werden grafheuvels opgeworpen van heideplaggen en graszoden, omgeven door greppels en kransen van palen.
Een ander opvallend element dat samenhangt met de introductie van de landbouw zijn hakwerktuigen. Bewerken van het land zal voornamelijk met houten voorwerpen gedaan zijn, terwijl ook werktuigen van been en gewei gebruikt zullen zijn. Voorwerpen van dat materiaal hebben de tand des tijds niet overleefd. Wat we wel aantreffen uit de periode van de nieuwe landbouwers zijn vuurstenen bijlen. Van de bijlen werd in ieder geval het snijvlak geslepen, maar meestal werden de bijlen in zijn geheel glad gepolijst. Wegens de tijdrovende productie zijn het waardevolle voorwerpen, die om die reden ook als ceremonieel voorwerp werden gebruikt. Er zijn in Noord-Brabant en ook in Gemert-Bakel meerdere gepolijste stenen bijlen gevonden, maar opvallend genoeg altijd in voormalige vennen of op andere natte plaatsen. Het zijn plaatsen waar ook andere kostbare voorwerpen werden aangetroffen en die daarom beschouwd worden als offerplaatsen.
De eerste landbouwers in de Nieuwe Steentijd (Neolithicum) kenden het gebruik van metalen nog niet. Met het gebruik van bronzen voorwerpen en werktuigen begint de Bronstijd, ca 1600 v. Chr. Naast stenen voorwerpen treffen we dan steeds vaker bronzen bijlen aan, maar ook sieraden, wapens en soms bronzen vaatwerk. De bronzen voorwerpen werden gemaakt door rondreizende handelaren. Het ging steeds om geïmporteerde goederen.
De bevolkingsdichtheid in Neolithicum en Bronstijd bleef nog erg laag. Er zijn in Gemert-Bakel nog geen bewoningssporen aangetroffen bij archeologisch onderzoek. Er is wel een aantal gepolijste vuurstenen bijlen gevonden. In een voormalig Peelven op de Vossenberg in Elsendorp zelfs twee. Verder op Oldert (Bakel), Zwart Water (De Mortel), en in Gemert op Esdonk en op het Ridderplein. Van de Kranebraken en de Deelse Kampen zijn fijn bewerkte pijlpunten uit het Neolithicum bekend. Op Koks werd een tweetal bronzen bijlen gevonden en in Milheeze is aardewerk uit de Bronstijd aangetroffen.
In de ijzertijd, die ca 700 v. Chr. aanbreekt, neemt de bevolkingsdichtheid sterk toe. Bijna op alle hooggelegen plaatsen, waar archeologisch onderzoek werd gedaan, zijn wel bewoningssporen uit de IJzertijd aangetroffen. De bevolkingsgroei kan te maken hebben met het feit dat plaatselijk voldoende grondstoffen voor ijzerproductie kan worden aangetroffen in de vorm van brokken ijzeroer. Gereedschap van ijzer hoeft niet geïmporteerd te worden, maar kan plaatselijk worden gemaakt.
In de nabijheid van woonplaatsen werden begraafplaatsen ingericht, die wij als urnenvelden terugvinden. Een aantal urnen is teruggevonden op de Kranebraken in De Mortel en achter De Hoeven in Milheeze. Verwacht wordt dat de rest van de urnenvelden nog steeds in de bodem aanwezig is.