Jagers - Verzamelaars

Neanderthalers en andere jagers - verzamelaars

Tijdens de Oude Steentijd (circa 300.000 tot 9000 voor Christus) waren er in Nederland regelmatig ijstijden. Tijdens de warmere perioden tussendoor leefden hier mensen. Ze leefden van de jacht en het voedsel wat ze in hun omgeving konden vinden. Deze mensen worden jagers – verzamelaars genoemd. Ze trokken in kleine groepen rond en sloegen kampen op om van daaruit te jagen en te vissen. Tot ongeveer 35.000 voor Christus leefden hier de Neanderthalers. De laatste vijfduizend jaar naast Homo Sapiens. Ook in de Midden Steentijd tot ca 3500 voor Christus leefden de mensen hier van jagen, verzamelen en vissen.

Wapens en gereedschappen werden vaak gemaakt van hout, maar die voorwerpen zijn in de bodem vergaan. Alleen de vuurstenen gereedschappen worden teruggevonden.
Het bekendste stuk gereedschap uit de steentijd is de vuistbijl. De vuistbijl werd driehoekig van vorm gemaakt door stukjes van een vuursteenbrok af te slaan. De vuistbijl werd onder meer gebruikt bij het slachten van wild. De oudste vondst in Gemert tot nu toe is een kling die aangetroffen is in de buurt van de Esdonkse Kapel. Een kling is vuursteen dat zo bewerkt is dat het een lange en smalle vorm heeft. Men denkt dat de kling van Esdonk gemaakt is tussen 250.000 en 150.000 jaar geleden. Het is daarmee één van de oudste voorwerpen van Nederland!
Uit de periode van de Neanderthalers zijn nog een vuistbijl gevonden bij de Heibloem in Bakel en een schrabber in Elsendorp.

Schrabber van Elsendorp

De periode van 10.800 tot 9000 voor Christus was een warme periode. Het landschap veranderde van een toendralandschap naar een open dennenbos. Rendieren trokken weg naar het noorden en hiervoor kwamen in de plaats edelherten, beren, wilde zwijnen, vossen en reeën.

De mensen die toen leefden hebben veel vuurstenen werktuigen achtergelaten zoals klingen, stekers, schrabbers en pijlpunten. De manier van bewerken van de werktuigen behoort tot de traditie van de zogenaamde Tjongercultuur. Een uitgebreide vindplaats hiervan ligt bij de Peeldijk tussen Milheeze en De Rips. Er zijn al honderden vuurstenen voorwerpen gevonden. Een deel van het gebied is een archeologisch rijksmonument. De vindplaats ligt op de rand van een hoger gebied waarover al in de periode van de Tjongercultuur een belangrijke verbindingsroute liep. Ook nadat later het hoogveen van De Peel is ontstaan bleef deze weg in gebruik als verbindingsweg dwars door de Peel. Nu ligt er een verhard fietspad.
Na de laatste IJstijd werd ons gebied nog beter geschikt voor bewoning. Het landschap veranderde langzaam naar een boslandschap met vennen en meren. De variatie in dieren en planten werd groter. Voor de rondtrekkende jagers-verzamelaars werd vis de belangrijkste voeding. Verspreid over de gehele gemeente zijn uit de Midden Steentijd sporen van mensen aangetroffen in de vorm van vuurstenen voorwerpen. Op de (verdwenen) oevers van de voormalige Peelvennen zoals Het Zwarte Water in De Mortel en bij de Klotterpeel lagen de belangrijke nederzettingen uit deze periode. Maar ook de Kranebraken en Esdonk waren belangrijke kampementen.