Venster over de Nacht van Schmelzer in 1966
De Nacht van Schmelzer was een belangrijk moment in de Nederlandse politieke geschiedenis. Op 13 oktober 1966 diende KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer een motie van wantrouwen in tegen het kabinet-Cals, dat bestond uit de KVP, PvdA, ARP en CHU.
De motie van Schmelzer was gericht tegen de begrotingsplannen van het kabinet, die volgens hem onvoldoende financiële zekerheid boden. De motie werd gesteund door de VVD en de Boerenpartij, waardoor er een meerderheid ontstond in de Tweede Kamer.
De motie van wantrouwen leidde tot de val van het kabinet-Cals en de vorming van het kabinet-Zijlstra. Dit kabinet bestond uit de KVP, VVD, ARP en CHU en had een meerderheid van 76 zetels in de Tweede Kamer.
De Nacht van Schmelzer wordt gezien als een keerpunt in de Nederlandse politieke geschiedenis. Het betekende het einde van de samenwerking tussen de KVP en de PvdA en leidde tot de opkomst van het CDA als nieuwe politieke kracht.
Ook had de Nacht van Schmelzer gevolgen voor de Nederlandse politieke cultuur. Het was de eerste keer dat een kabinet viel door een motie van wantrouwen, wat tot dan toe als ongepast werd beschouwd. Sindsdien is het indienen van een motie van wantrouwen een normaal onderdeel van het Nederlandse politieke spel geworden.
In de geschiedenisboeken zal de Nacht van Schmelzer dan ook altijd worden herinnerd als een belangrijk moment in de Nederlandse politiek. Het was een keerpunt in de politieke geschiedenis en had gevolgen voor de Nederlandse politieke cultuur.