Even terug in de tijd. Aan het einde van de 19e eeuw kwamen in Nederland de eerste auto's op de weg. Dit betekende een vooruitgang voor het vervoer van mensen en vracht, maar tegelijkertijd vormde dit een bron van grote problemen. De wegen in Nederland waren niet toereikend voor gemotoriseerd verkeer en het betalen van de vele rijks, provinciale en gemeentelijke tollen blokkeerde een goede doorstroming. Na 1918 nam het wegverkeer zodanig toe dat er maatregelen moesten worden genomen. In 1920 werd het eerste Nederlandse Wegencongres gehouden met als resultaat een plan om de weggebruikers in de aanleg- en reconstructiekosten van het wegennet mee te laten betalen. Op basis hiervan kwam in 1926 de Wegenbelastingwet tot stand. In 1928 werd als uitvloeisel van deze wet het eerste Rijkswegenplan vastgesteld, het begin van de ontwikkeling van het autosnelwegenstelsel in Nederland.
Ook voor de dorpen in Rheden was de straatweg (dorpenroute) met het vele doorgaande verkeer een probleem geworden. Op basis van het Rijkswegenplan 1958 werd in mei 1958 het 'Tracébesluit rijksweg 48 Arnhem-Rheden' genomen. De werkzaamheden voor de aanleg van deze IJsselsnelweg begonnen in 1960 en de openstelling van het gedeelte Velperbroek-Rheden vond plaats in juni 1964. Via een verbindingsweg werd tussen Velp en Rheden een aansluiting op de oude dorpenroute gerealiseerd. Het aansluitende deel naar Dieren werd in 1974 geopend.
De aanleg van de autosnelweg tot Dieren heeft in de aanliggende dorpen tot afname van de verkeersdrukte geleid en hierdoor werd de leefbaarheid vergroot. Maar landschappelijk is er met het doorsnijden van het fraaie uiterwaardengebied en de landgoederen Middachten en Biljoen wel een prijs betaald. Voor de aanleg werd de IJsselstroom verlegd. Geheel Rhederlaag, eeuwenlang grondgebied van Rheden, kwam aan de andere kant van de IJssel te liggen. Besloten werd dat dit nu overgedragen moest worden aan Angerlo. Hierdoor kwam de nieuwe gemeentegrens vanaf maart 1971 in het midden van de (verlegde) IJssel te liggen. Met een voetgangers- en fietsveerpontje ontstond toen de enige verbinding van Rheden met het huidige recreatiegebied Rhederlaag.
De besluitvorming over de verdere doortrekking van de weg, langs of door Dieren, gaf lokaal veel discussie. Door de oliecrisis en de opkomst van milieubewegingen was er veel veranderd. De stagnerende economie en milieuaspecten vroegen meer aandacht. De gevolgen hiervan bleven niet uit. In 1988 werd de A48, inclusief het gedeelte Dieren-Brummen, afgevoerd van het Rijkshoofdwegennet. In 1993 vond de overdracht aan de provincie als A348 plaats. Daarmee is sinds 1974 de autosnelweg bij Ellecom gestopt als 'onvoltooid verleden tijd'. De doortrekking naar Zutphen was niet meer aan de orde. Er kwam daarmee ook geen alternatief voor de Burgemeester de Bruijnstraat in Dieren die in 1959 voor een betere verkeersdoorstroming als tijdelijke weg was aangelegd.
Het zou nog tot 1999 duren voor er nieuwe perspectieven gingen ontstaan voor het verkeer door Dieren. In 1999 besloot de Rijksoverheid namelijk dat de Noordtak van de Betuweroute via het bestaande spoor Arnhem-Zutphen zou lopen. Na stevig lobbyen van gemeente en provincie ontstonden toen plannen voor tunnels met als slagzin 'Weg en spoor onder Dieren door'. In 2002 stemde de Tweede Kamer in met deze plannen. Daarmee werd de start van het project 'Hart van Dieren' gemarkeerd. Door forse kostenstijgingen liep dit project in 2008 ten einde en werd opgevolgd door het nu nog steeds lopende maar minder ambitieuze project 'Traverse Dieren'.
Auteur: Jan Jansen