(Auteur: Hans Ellenbroek)
Bernardus (Nard) Schilte (1805-1896) legde in 1829 de basis voor het huidige bedrijf B. Schilte en Zonen's Houthandel en Houtwarenfabriek BV. De timmerman begon voor zichzelf, in eerste instantie in een compagnonschap met Huib van Heiningen uit Lopikerkapel. Een poosje later zette hij de zaak alleen voort en bracht deze over van Lopikerkapel naar IJsselstein, waar hij in de Voorstraat (nu IJsselstraat 35 en 37) bij de hoek met de Walstraat twee woningen kocht, die hij als timmermanswinkel ging gebruiken en als woning voor zichzelf en zijn ouders. In 1838 kocht Nard Schilte van koopman Jan de Haan het pand op de hoek van de Achterstraat (Utrechtsestraat) en de Voorstraat (nu IJsselstraat) met een grote strook grond langs de zuidwestzijde van de Utrechtsestraat tot aan de bocht en bracht de timmerwinkel over naar het pand, waar hij ook met zijn gezin ging wonen. Na het overlijden van houtdraaier Gerard Brouwer in 1858 nam hij twee draaibankjes en wat gereedschap van de erfgenamen over om houten deurkrukken te gaan maken en deze gebeurtenis wordt door de bedrijfsdirectie beschouwd als het begin van de huidige houtwarenfabriek.
In 1870 kocht Nard Schilte een
hoofdwoning met vier arbeiderswoningen en verderop twee woningen
met veel grond er omheen aan de overzijde van de Utrechtsestraat
(nu 2 t/m 10, kapsalon en woning). Daar liet hij in 1872 een
fabriekgebouw bouwen van twee verdiepingen, o.a. voor de eerste
stoomdraaimachine. In 1880 telde het bedrijf 34 werknemers en werd
een vennootschap onder firma met als vennoten naast Bernardus
Schilte senior zijn zonen Gerardus Antonius (Gert, 1845-1923),
Bernardus Hendricus (Bert, 1850-1925) en Hendricus Johannes (Hein,
1853-1919). De oudste zoon Albertus (Bart) was in 1872 al op
31-jarige leeftijd overleden.
Na aankoop van een stuk grond van de gemeente langs de stadsgracht (ter hoogte van het huidige parkeerterrein vanaf de bocht in de Utrechtsestraat tot voorbij de kerk) in 1891 bouwde Schilte & Zonen daar meerdere bedrijfsgebouwen en loodsen. In 1878 kocht het bedrijf op een openbare veiling de voormalige hoepelmakerij met knechtswoning van Jacobus Nieuwesteeg langs de weg naar Eiteren en liet op het erf vier houtloodsen bouwen, die in 1906 werden vernieuwd (ter hoogte van Eiteren 8). In 1893 kocht het bedrijf van Johannes B. Groeneveld een huis met grond verderop langs de IJssel, waar drie grote houtloodsen werden gebouwd (ter hoogte van Scheepsjager en Veerschipper). Deze locatie werd in 1905 uitgebreid met nog drie loodsen. In 1904 kocht de firma een stuk grond aan de overzijde van de IJssel, waarop het bedrijf een geheel nieuwe houtwarenfabriek liet bouwen (huidige locatie).
In 1913 werd de firma onder vennootschap omgezet in een naamloze vennootschap. Omdat de drie broers Schilte de zestig al waren gepasseerd en geen kinderen hadden die hen zouden kunnen opvolgen, werden de drie zonen van hun zuster Cornelia, die met de smid Wilhelmus Pompe was getrouwd, als medeaandeelhouders benoemd. Zo kwamen de drie broers Wilhelmus Bernardus (Willem), Bernardus Gerardus (Ber) en Gerardus Cornelis (Gerard) Pompe in de directie en volgden zij later hun ooms op. De fabriek ontwikkelde zich tot specialist in schoolmeubelen en speel- en leermiddelen van hout en concentreerde zich steeds meer op de huidige locatie, waar in 1993/1998 een geheel nieuw bedrijfscomplex werd gebouwd. Bernardus G.M. (Bep) Pompe, de zoon van Ber, volgde zijn ooms in 1956 op en in 1987 kwam zijn zoon Willibrordus H.M. (Wilbert) Pompe in de directie.