Door Diederik Aten
In 1795 werden in Alkmaar de eerste contouren van de moderne democratie zichtbaar. Vooral 22 maart 1795 is een gedenkwaardige dag in de geschiedenis van de stad. Op die zondag werd het eerste democratisch gekozen stadsbestuur geïnstalleerd tijdens een grandioos feest van de vrijheid.
Vanaf 1780 kwam niet alleen in Alkmaar, maar in het hele land een politiek gistingsproces op gang. Progressieve burgers hadden genoeg van de regentenheerschappij waarbij een kleine groep families met stadhouder Willem V aan de top de lakens uitdeelde. Zij noemden zichzelf 'patriotten' oftewel ware vaderlanders. De Alkmaarse patriotten organiseerden zich in het genootschap 'Burgerhart', dat streefde naar directe politieke invloed van de burgerij. In de lente van 1787 leek een patriottische overwinning voor de deur te staan. Op het nippertje werd dit voorkomen door de koning van Pruisen. Deze stuurde een leger en hielp de stadhouder weer vast in het zadel. De patriotten verdwenen ondergronds en Willem plantte een hele serie trouwe volgelingen in het Alkmaarse stadsbestuur.
Was hier in 1787 nog de oude orde hersteld, in Frankrijk ging het twee jaar later anders. Daar brak toen de grote Franse Revolutie uit. Deze omwenteling leidde tot oorlog. Geholpen door strenge vorst trok een Frans leger eind 1794 gemakkelijk de dichtgevroren grote rivieren over. De defensie van de oude Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zakte snel in elkaar en Willem V vluchtte op 18 januari 1795 naar Engeland. Daarna begon de Bataafse Revolutie, ook in Alkmaar. Op 19 januari greep een patriottisch 'comité revolutionair' de macht. De regenten werden naar huis gestuurd en vervangen door een voorlopig stadsbestuur. Dezelfde dag werd voor het stadhuis een vrijheidsboom geplant, het symbool van de nieuwe tijd van 'vrijheid, gelijkheid en broederschap'.
Het revolutionaire stadsbestuur begon met de voorbereiding van verkiezingen voor een definitieve 'municipaliteit'. Iedere man boven de achttien kreeg stemrecht met uitzondering van armlastigen en huispersoneel. De inauguratie van het nieuwe stadsbestuur op 22 maart 1795 werd uitgebreid gevierd. Alkmaarse jongedames dansten rond de vrijheidsboom en zongen vrijheidsliederen. De enige wanklank kwam van Franse militairen. Die hadden eerst de in het stadhuis voor de Alkmaarse maagden klaargezette hapjes opgegeten en kregen daarna trek in de meisjes zelf.
De prille stedelijke democratie werd helaas al snel overschaduwd door gebeurtenissen op het nationale niveau. In 1798 grepen in Den Haag radicale elementen de macht. Zij legden de basis voor een hecht georganiseerde staat waarin de nationale regering het voor het zeggen had. Alle plaatselijke verkiezingen werden opgeschort. Het nieuwe bewind stuurde bovendien in maart 1798 alle politieke tegenstanders in het Alkmaarse stadsbestuur naar huis.
Het nieuwe staatsbestel had voor Alkmaar grote gevolgen. Van trotse eerste stemhebbende stad van het Noorderkwartier werd het politiek gesproken een provinciestadje. Dat deed het enthousiasme voor de Bataafse Revolutie geen goed. Hier kwam de slechte economische situatie nog bij. Het bleef politiek voortdurend stormen, maar de Alkmaarse burgerij onderging na 1798 de veranderingen passief. In 1810 werd ons land zelfs onderdeel van het Franse keizerrijk. Pas na de mislukte veldtocht van Napoleon in Rusland kwam de ommekeer. In november 1813 werd de oudste zoon van de inmiddels overleden Willem V als vorst ingehaald. In Alkmaar beklom op 26 november schippersknecht Johannes Douwes voor het oog van een grote menigte buitenom de Waagtoren om de prinsenvlag te hijsen. De stad koos weer voor Oranje. Maar de toestanden van vóór 1795 keerden niet meer terug. Daarvoor was er teveel veranderd.