In onze moderne tijd zijn er ook in dorpen als Heino weinig oude volksgebruiken meer over. Toch waren die tot in de 20ste eeuw niet weg te denken uit het dagelijks leven in het dorp en op het platteland. Geboorten, huwelijken en sterfgevallen werden door vaak eeuwenoude rituelen omgeven, evenals de manier waarop man en vrouw een band met elkaar aangingen. De "noaberplicht" versterkte de goede relaties tussen buurtbewoners.
In het begin van de 19de eeuw was nog op vrijwel iedere boerderij een spinnewiel aanwezig. In de winter kwamen de vrouwen en meisjes bijeen om te spinnen. Er bestonden rondom deze vorm van huisnijverheid allerlei gebruiken. De spinvisite is de bekendste. Als de huwbare meisjes aan het spinnen waren, verschenen bij afspraak ook de jongens. Ze konden dan vrijblijvend met elkaar kennis maken. Dan ging het er vrolijk aan toe. Er werden liederen gezongen en het hoogtepunt van "het spinmaal" waren gezelschapsspelletjes als pandverbeuren en "kies maar een vogeltje". In de jaren na 1830 ‒ in dat jaar werd in Twente de eerste spinmachine in gebruik genomen ‒ verloor het spinnen op de boerderij langzaam maar zeker zijn betekenis. De nog steeds bekende nieuwjaarsvisites bij boerenfamilies zijn er nog een overblijfsel van.
Andere geliefde plaatsen waar jongens en meisjes elkaar konden ontmoeten, waren van oudsher de markt en de kermis. De rooms-katholieke jongelui uit Heino gingen naar de kermis in Raalte. Die kermis, gehouden op de eerste woensdag in mei, was een trekpleister. De boeren gaven dan hun knechten en meiden vrij. De protestantse jongens en meisjes gingen naar de meimarkt in Zwolle. Protestantse jongens mochten niet omgaan met roomse meisjes en andersom.
Ook bij bruiloften waren er verschillen tussen beide geloofsrichtingen. Bij een roomse boerenbruiloft ging het paar eerst naar het gemeentehuis, om pas weken later in de kerk te trouwen. Bij de protestanten was het de gewoonte na het gemeentehuis direct naar de kerk te gaan. Maar katholiek of protestant, het feest werd op "de delle" (deel) gehouden, die door de buren was versierd. Er werden stukjes opgevoerd en de bruiloftsgasten zongen een vast repertoire van voor de gelegenheid geschikte liederen. Om 9 uur was het feest afgelopen, want de meesten moesten de volgende dag vroeg weer op voor de verzorging van het vee.
Het volgende moment in de levensgeschiedenis was de geboorte van een kind. De kraamvisite stond in Heino bekend als "kroamschudden". Familie en buren brachten bij de geboorte van een kind een groot krentenbrood mee, dat in een blauw geblokte handdoek geknoopt was. Kinderen werden lang onwetend gehouden. In Heino werden kinderen die vroegen waar de kindertjes vandaan kwamen wel afgescheept met het antwoord: "Uut de boom van Wi'je" (Wijhe).
Met name de dood is op het platteland altijd met vaste gebruiken omringd geweest. Buren hadden bij overlijden de plicht elkaars begrafenis te verzorgen. De naaste buur zorgde er voor dat de medeburen op de hoogte werden gesteld. En vaak zorgden de buren ook voor het afleggen van het lijk en het bestellen van de doodskist bij de timmerman in Heino. Ook bijkomende werkzaamheden zoals klokluiden, doodgraven en de eventuele verzorging van het vee werden door de buren geregeld.
Aan de uiterlijke tekenen van de rouw werd grote aandacht besteed. In de kamer waar de overledene stond opgebaard, werden beide vensters of luiken aan de buitenkant gesloten. Voor de andere ramen ging er één venster dicht. De klok in de kamer, waar de overledene was opgebaard, werd stilgezet. Hier komt het gezegde "Uut de tied raken" vandaan. De spiegels werden bedekt met een zwarte doek.
Woonde de overledene op een boerderij, dan werd de kist vanuit het voorhuis naar de deel gebracht. Daar werd door de timmerman het deksel van de kist verwijderd en kon iedereen afscheid nemen. Als de kist weer gesloten was, werd deze op een boerenwagen gezet, terwijl de familie, de buren en andere belangstellenden plaatsnamen in een tentwagen of op een brik. De met zwarte of donkerbruine paarden bespannen lijkwagen werd meestal gemend door twee buren. Stapvoets ging het daarna richting kerkhof, waar de dominee of pastoor een toespraak hield en voorging in gebed.
Na de begrafenis kwamen familie en buren weer bijeen in het sterfhuis voor het "doodmaal" of voor het eten van het groevenbrood (speciaal voor de begrafenis gebakken brood). Nog lang na de begrafenis werd de omgeving door het dragen van donkere rouwkleding aan het overlijden herinnerd. Voor een echtgenoot, ouders of kinderen duurde de rouw 1 jaar en 6 weken. Om een broer en zus rouwde men 9 maanden.
Al deze gebruiken en rituelen versterkten in hoge mate de toch al sterke band tussen de buurtgenoten. Het verdwijnen van veel van deze volksgebruiken heeft zich voltrokken tussen ruwweg 1950 en 1970. Daarmee is de onderlinge band tussen de Heinoërs niet verdwenen, maar de inwoners geven er tegenwoordig wel een andere invulling aan.