In het dorpje Wilsum aan de IJssel staat een pittoresk gebouw dat al bijna 1.000 jaar als christelijk bedehuis in gebruik is. Het werd hier in circa 1050 op een rivierduin in romaanse trant gebouwd. Het is één van de oudste kerken van Overijssel. Het monument is de oudste zichtbare getuige van vroege bewoning van het grondgebied van de gemeente Kampen. Maar ook van vóór die tijd zijn er aanwijzingen voor menselijke activiteit in dit gebied. Klimatologische omstandigheden waren hierbij allesbepalend.
IJstijd
Het ontstaan van het huidige landschap van de gemeente Kampen is het resultaat van een langdurige geschiedenis, waarbij klimaat, rivier en zee van grote invloed zijn geweest. De oudste elementen van dit landschap zijn ontstaan tijdens de eindfase van de laatste ijstijd. Die eindigde rond 9.000 voor Chr. en werd gekenmerkt door afwisselend warme en extreme koude perioden. Tijdens de koude fasen heerste een guur klimaat dat vegetatie belette tot ontwikkeling te komen. Winden uit een overwegend noordwestelijke richting hadden zodoende onbelemmerd vat op de bodem, die hoofdzakelijk uit zand bestond. De wind deed tussen circa 11.000 tot 9.000 v. Chr. een reliëf met zandkoppen en -ruggen met een noordwestelijke oriëntatie ontstaan. Vanuit de droge rivierbeddingen opgestoven zand wierp de rivierduinen op die ter plaatse van Wilsum, Oosterholt, IJsselmuiden en de zeven heuvels bij Grafhorst het landschap ook nu nog kenmerken. In het pleistocene zanddek stroomde een rivier, waarin verschillende Veluwse en Sallandse beken samenvloeiden. De zeespiegel was toen tot zo'n 120 m lager dan nu, en zo mondde de Oer-IJssel helemaal uit ter hoogte van de huidige Hollandse kustlijn. Door deze rivier werd sediment afgezet in de vorm van zandpakketten.
Moerasgebied
Een klimaatsverbetering luidde het einde van de ijstijd in. Het ijspakket dat half Nederland bedekte, begon te smelten. Als gevolg daarvan steeg de zeespiegel, maar die was nog altijd circa 20 m lager dan het huidige peil. De Noordzee, die tijdens de ijstijd grotendeels drooggevallen was, stroomde vanaf circa 6000 v. Chr. weer vol en zeewater drong ons land binnen. Op het grootste deel van het landschap had de wind toen weinig greep meer. In centraal-Nederland ontstond een meren- en dichtbegroeid moerasgebied, omringd door veengebieden. Het grondgebied van Kampen grensde aan de zuidoostelijke rand daarvan. Het natte hart kreeg in de Romeinse tijd de naam Flevomeer. De IJssel kwam in verbinding met de Rijn en groeide daardoor uit tot een forse geul. Door de stijging van de zee en het ontstaan van het Flevomeer werd de uitstroom van de IJssel geremd, zodat een delta ontstond.
Archeologische vondsten
Het laaggelegen grondgebied van de gemeente Kampen kende van oudsher weinig reliëf, met uitzondering van de rivierduinen in het noordelijke deel van het gebied. Voordat de veenvorming doorzette en vóór de stijging van het zeeniveau, was bewoning in deze streek mogelijk. Tijdens een onderzoek in 1997 in het geplande tracé van de Rijksweg 50 zijn de oudste bewoningsresten uit het grondgebied van de gemeente Kampen ontdekt. Het betreft de resten van een jachtkamp uit 7100-6450 v. Chr. Deze sporen werden aangetroffen in een dekzandkop, die op circa 75 m ten westen van de Melmerweg gelegen was. Tot dusver zijn uit de gemeente geen andere locaties met prehistorische bewoningsresten bekend. Wel zijn op enkele plekken prehistorische objecten aangetroffen: in het centrum van IJsselmuiden, in de polder het Onderdijks en in het tracé van de Hanzelijn. Als gezegd zijn de indicaties voor prehistorische bewoningssporen schaars. Niettemin bestaat de verwachting dat in het grondgebied van de gemeente Kampen nog meer prehistorische vindplaatsen aangetroffen zullen worden.
Oudste nederzettingen
Vaste bewoning begon pas weer in de middeleeuwen, rond circa 1000 en dan met name op de rivierduinen. Hier ontstonden dan ook de oudste nederzettingen van de gemeente: Wilsum, IJsselmuiden en Zalk. Op het veilige hooggelegen gebied in Wilsum werd een romaans kerkje gebouwd. Rond 1050 stond het huidige kerkschip er al. In de 14de eeuw bouwde men er een koor aan vast en in de 15de eeuw volgde een verbouwing in gotische stijl. De kerk van Wilsum had zelfs een regionale uitstraling. In 1260 hield de kerkelijke rechtbank, de zogenaamde seend, er zitting. Veel meer is er over deze vroege bewoners niet bekend. Duidelijk is wel dat Wilsum vóór 1321 stadsrechten kreeg, ook al spreekt men in de volksmond nog altijd van een dorp. Uit een ander document blijkt dat de machtige graaf Floris V van Holland in 1276 "die van Campen, Swolle, Deventer en Wilsum" het recht gaf om goederen die aanspoelden bij schipbreuk op te eisen. Na Wilsum en de andere oude kernen zou geleidelijk het hele grondgebied van de gemeente Kampen in cultuur worden gebracht.