Sint Michaëlskerk

Een nieuw geloof

Tijd van monniken en ridders

Donar en Thor

Tot in de 9de eeuw geloofden de Saksen in Overijssel niet in de christelijke God. Zij vereerden veel meer goden, die allemaal iets met de natuur te maken hadden. Wodan, de oppergod was de god van de wijsheid, oorlog en dood. Donar was de god van de donder. Als hij met zijn magische hamer zwaaide, veroorzaakte hij bliksemschichten.

Lebuinus

In de 8ste eeuw kwamen monniken naar Overijssel. Zij waren missionarissen, die de Saksen over God en de Bijbel wilden vertellen. In 768 stak de monnik Lebuïnus de IJssel over en bouwde een houten kerkje langs de rivier in het tegenwoordige Deventer. Maar de Saksen wilden helemaal niet naar de boodschap van Lebuinus luisteren. Ze vernielden het kerkje verschillende keren.

In gesprek

Lebuïnus liet het er niet bij zitten. Hij ging naar de vergaderplek van de Saksen bij het Duitse Markelo. Daar wilde hij de stamhoofden spreken. De Saksen wilden niks van Lebuïnus weten. Boos grepen ze naar stokken en stenen om de monnik te verjagen. Tot een van de Saksen vroeg Lebuïnus te laten gaan. Hij was immers in vrede gekomen.

Karel de Grote

In de tijd van Lebuïnus was de christelijke Karel de Grote koning van het grote Frankische Rijk. Hij was de baas over een groot deel van Europa. De Saksen weigerden zich aan de machtige Franken te onderwerpen. In 773 kwam het tot een gruwelijke oorlog. Na 32 jaar strijd gaven de Saksen zich gewonnen. Zij werden gedwongen zich tot het christendom te bekeren.

Kerken

Vanaf dit moment kwamen er steeds meer stenen kerken in Overijssel. Zoals de Grote of Sint Michaëlskerk in Zwolle, gebouwd op de plek waar in de eerste helft van de 10de eeuw al een houten kerkje stond. Rond 1200 werd het houten gebouw vervangen door een stenen kerk. Tussen 1370 en 1466 kreeg de Sint Michaëlskerk zijn huidige vorm. De kerken vormden het begin van de steden en dorpen zoals we die nu nog kennen.