Dakloos
Op 7 mei 1862 brak aan het einde van de middag brand uit aan de Kalanderstraat in Enschede. De harde wind wakkerde het vuur aan. Het ene na het andere huis in de Kalanderstraat vloog in brand. Aan het einde van de dag waren 633 woningen, 25 stallen, 44 pakhuizen, alle openbare gebouwen, zoals het gemeentehuis, en acht fabrieken afgebrand. Van de 4.500 mensen die in Enschede woonden, raakten er 3.657 dakloos. Voor mensen die niet bij hun familie konden logeren, werd een tentenkamp op het Schuttersveld opgebouwd.
Geluk bij een ongeluk
Ook alle textielfabrieken in de stad waren afgebrand en moesten vervangen worden. Nu kregen de fabrieksbazen de kans om veel modernere fabrieken te bouwen. In deze fabrieken kwamen machines te staan die op stoomkracht werkten. Met de machines kon veel sneller stof geweven worden dan arbeiders dat met de hand konden. Daardoor verdienden de fabrieksbazen veel meer geld.
Steenbakkerijen
Voor de opbouw van de stad waren veel bakstenen nodig. Daarom vestigden zich allerlei steenbakkerijen rondom de stad. Zij verdienden veel geld aan de stadsbrand. Na een jaar waren er al 630 huizen herbouwd. De nieuwe binnenstad zag er anders uit dan vóór de brand. Het stadshuis werd vergroot, net als het marktplein bij de oude kerk.
Moderne stad
Uiteindelijk zorgde de brand ervoor dat Enschede een moderne stad werd. Er brak een tijd aan waarin het heel goed ging en er veel geld werd verdiend. Vijftig jaar later, in 1912, werd er op de Oude Markt een monument onthuld ter herinnering aan de brand. De mensen zeiden toen tegen elkaar: "Bewaar, o God! Ons voor zulk een wee [ellende] en zegen het nieuwe Enschede." Toch zou Enschede weer branden. Denk maar aan de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de vuurwerkramp in Roombeek in 2000.