Oorlog met de Engelsen
In 1665 was Nederland in oorlog met Engeland. De bisschop van Munster (Duitsland), Berend van Galen, zag zijn kans schoon. De bisschop vond dat een stuk van Nederland hem toebehoorde. Hij sloot zich bij Engeland aan en viel met een leger van 400 man te paard en 300 man te voet Overijssel binnen. De bisschop hield veel van oorlog voeren. Zijn bijnaam luidde niet voor niks Bommen Berend.
Berooid
De verdediging van de grenzen was flink verwaarloosd, dus Bommen Berend had weinig moeite om Overijssel te overmeesteren. De soldaten sloegen aan het plunderen en de bisschop dwong de bevolking tot het betalen van hoge belastingen. Nadat de Fransen te hulp schoten en Bommen Berend geen geld meer van de Engelsen kreeg, droop hij af. Hij liet de Overijsselaren in armoede achter.
Nog een oorlog
In 1672 was Nederland weer in oorlog. Ons land werd tegelijkertijd door de Fransen en de Engelsen aangevallen. Bommen Berend was zijn verlies van een paar jaar eerder nog niet vergeten en besloot Oost-Nederland opnieuw aan te vallen. Ditmaal pakte hij het groots aan. Hij verzamelde een leger van 42.000 man voetvolk en 17.000 ruiters. Al binnen een dag was Enschede bezet. Binnen een maand gaf heel Overijssel zich aan de bisschop over.
Bezet
Twee jaar lang bezette de bisschop Overijssel. Een verschrikkelijke tijd voor de bevolking, die soldaten in huis moest nemen en voedsel, kleding, hooi en stro aan de bezetters moest leveren. Zelf hadden Enschedeërs bijna niks meer, waardoor veel mensen honger leden. De oorlog, de rovende soldaten en ziekten zorgden ervoor dat veel mensen het Twentse platteland verlieten.
Vrede
In op 22 april 1674 sloten Frankrijk en Engeland vrede met Nederland. Ook Bommen Berend werd gedwongen de vrede te sluiten. Hij liet de bevolking van Overijssel voor de tweede keer berooid achter.