Tegen het midden van de 19de eeuw deed de invloed van de landbouwhervor- mingen zich gelden. De woeste gronden rond de Biest werden ontgonnen en voor een groot deel aan de boeren verkocht. Het inwoneraantal van de Biest nam toe tot 300.
In de kom van het dorp Hilvarenbeek bestonden sinds het midden van de 18de eeuw twee openbare scholen dicht bij elkaar en geen enkele buiten het dorp (zie De scholen in Hilvarenbeek vanaf de Franse tijd). Na het overlijden van schoolmeester Adam Broeders in 1829 richtten een aantal ingezetenen zich tot de gouverneur van Brabant met het verzoek geen opvolger voor deze school aan te stellen, maar in plaats daarvan scholen op te richten in de “uithoeken” van de gemeente:
”de huizen, zooals onder den Biest en Esbeek, meer dan een uur van het midden des dorps gelegen, kunnen de inwoners van die gehuchten hunne kinderen, vooral bij slecht weder in den winter, den voornaamsten tijd in deze streek om onderwijs te genieten, zoo ver niet ter schole zenden.”
De Raad van Hilvarenbeek sloot zich hier op 7 januari 1830 bij aan: “Nu werden immers zoo veele kinderen tot eene eeuwige onwetendheid gebracht.” Besloten werd tot oprichting van twee scholen, “een in het gehucht Biest en een in het gehucht Esbeek cum annexis”, waarmee de buurtschappen Tulder en Dun bedoeld werden. Deze twee scholen zouden samen de vacante plaats moeten delen. Het duurde echter nog vele jaren tot de koninklijke goedkeuring kwam en er voldoende steun in de Raad gevonden werd voor de plaats van beide scholen. Wel werd er al in hetzelfde jaar een schooltje gestart op Klein Westerwijk in een schapenschuur gelegen aan het weggetje achter de brouwerij (nu herberg De Eksterhoeve). Dat schooltje werd kennelijk gefinancierd door de ingezetenen, want het komt niet voor in de deliberatiën van de Raad.
Ondanks de wens om de vacant geworden plaats te kunnen besteden om scholen in de “uithoeken” op te richten, volgde Hendrik Broeders – de schrijver van het boekje over Hilvarenbeek voor de schooljeugd – zijn vader Adam op.
In 1843 kwam eindelijk de goedkeuring en werd na veel vijven en zessen besloten tot de bouw van een school in het centrum van Esbeek, en een aan de Bosscheweg bij de Biest. De twee gebouwen waren hetzelfde, beide bestonden uit één klaslokaal en de woning voor de schoolmeester.
De locatie van de school van de Biest was niet onbetwist. Uiteindelijk werd gekozen voor de Schijf ter hoogte van Driehuizen op de plek genaamd De Doornboom, centraal midden tussen de buurtschappen Voort, Driehuizen, Westerwijk, Heuvel (Moergestel), Biest en Houtakker, zodat zoveel mogelijk kinderen er van konden profiteren. De burgemeester onthield zich van stemming, omdat in het Koninklijk besluit sprake was van “in de Biest”, en de gekozen locatie “buiten de paalen van de Biest” lag.
Na de pensionering van de schoolmeester van de Biest in 1882 besloot de gemeenteraad deze openbare school van de Biest op te heffen, onder andere met het argument dat de jongens toch elke ochtend in Hilvarenbeek naar de kerk moesten gaan, zodat ze beter ook daar naar de school konden. Meisjes werden niet eens genoemd in de deliberatiën. Het schooltje op de Schijf ging dicht.
De Biest bleef volgens de officiële lezing tot 1914 verstoken van een school. Helemaal waar is dat niet. Een beperkt deel van de jongens ging naar de mis in Hilvarenbeek en daarna naar de school aan de Paardenstraat. Vanwege de grote afstand konden zij niet thuis de warme maaltijd eten om twaalf uur, dus moesten ze in de kost in Hilvarenbeek bij familie of goede kennissen. Of ze aten tegen betaling bij anderen, wat voor de meeste boeren van de Biest niet op te brengen was. De meeste meisjes gingen na de sluiting van de school op de schijf niet meer naar school; slechts een klein aantal gingen naar de in 1857 geopende nonnenschool aan de Holstraat in Hilvarenbeek.
Dat veranderde in 1900, door de komst van de algemene leerplicht voor kinderen van 5 tot 12 jaar. Om hieraan te kunnen voldoen werd noodgedwongen het schooltje op de schijf heropend voor de meisjes, tot in 1914 in de Biest naast de kerk een gemengde openbare school werd gebouwd. Het oude schooltje op de Schijf staat er nog steeds, maar is onlangs wel grondig verbouwd.
De schoolmeester van Esbeek overlijdt in 1877 en hij wordt wel opgevolgd. In 1883 wordt er een nieuwe school gebouwd achter de oude, en de oude wordt een woonhuis (foto hierboven) dat uiteindelijk in 1956 gesloopt wordt. De nieuwe school wordt zes jaar later al weer verbouwd en gesplitst in twee lokalen, terwijl er slechts 38 kinderen naartoe gaan, een derde van de kinderen in de schoolleeftijd, meest jongens. Dat is mede het gevolg van de nonnenschool in Hilvarenbeek waar veel meisjes naartoe gaan, maar er is ook veel schoolverzuim. Pastoor Jurgens die in 1888 naar Esbeek komt haalt de meisjes weg van de nonnenschool. Uiteindelijk komt er door zijn druk ook een einde aan het schoolverzuim.
Literatuur
Voor een uitvoerig overzicht van het verloop der gebeurtenissen zie: Jef van Gils, Hilvarenbeek onder de koningen. Een Kempisch dorp in de 19e eeuw. 2006, p. 85-106.
Jan van Helvoirt, “Hoe de Biest en Esbeek in de 19e eeuw een eigen schooltje kregen”. In: Tussen Paradijs en Toekomst nummer 97, p. 30-34.