Vechtschilders
Rond het begin van de twintigste eeuw was Nicolaas Bastert (1854-1939) de beroemdste schilder uit de omgeving van Maarssen. Onder de kunstenaars met een voorkeur voor het rivierlandschap rond de Vecht is zijn invloed goed te zien. Dat geldt voor Louis Stutterheim (1873-1943), waarvan de penseelstreek in vergelijking met Bastert losser, zelfs wat slordig is. Bij de autodidact Evert Jan Ligtelijn (1893-1975) springt de overeenkomst met Bastert nog meer in het oog.
Naast deze specifieke landschapsschilders woonden in de twintigste eeuw in Maarssen ook kunstenaars die individualistischer te werk gingen. De bekendste van hen was zonder twijfel Willem van Leusden (1886-1974). Op 23-jarige leeftijd kwam hij op kamers wonen aan de Zandweg in Maarssen en de rest van zijn leven woonde hij op Mariënhof, tegenover Goudestein. Deze Maarssenaar werd beroemd om zijn etsen en gewaardeerd om zijn veelzijdige schilderwerk, waarin vaak plekken in Maarssen en omgeving te herkennen zijn.
Beeldhouwkunst
Het echtpaar Bertus Sondaar (1904-1984) en Ton Sondaar-Dobbelman (1907-2000) bewoonde het prachtige buiten Oud-Over in Loenen aan de Vecht. Hier ontwikkelde Bertus Sondaar zich tot een van de belangrijkste portretbeeldhouwers van zijn tijd. Ton Sondaar-Dobbelman deed in deze jaren als beeldhouwster een stapje terug ten faveure van haar echtgenoot. Zij speelde een grote rol als gastvrouw van Oud-Over, dat in deze jaren uitgroeide tot een ontmoetingsplaats voor kunstenaars, waaronder Gerarda Rueter (1904-1993), die aan de overkant van de Vecht woonde, in het dorp Loenen. Zij ontving meerdere opdrachten voor beeldhouwwerk in de openbare ruimte, maar in haar kleinere, vrije boetseerwerk kwam haar poëtisch talent voor de uitbeelding van mens en dier minstens zo goed tot uiting.
Kunstaardewerk
Bij liefhebbers van keramiek heeft Maarssen een grote naam als vestigingsplaats van de Kunstaardewerkfabriek St. Lukas. Het bedrijf stond bekend om de fraaie lusterglazuren die in goud- en zilverkleuren werden aangebracht. De hoofdmoot van de in Maarssen gebruikte decoraties bestond uit geschilderde, zwarte plantenmotieven op een rode ondergrond. Helaas ging het al snel bergafwaarts met de fabriek. Nadat de fabriek in de vooroorlogse hoogtijdagen nog internationaal gerenommeerde en kostbare producten had afgezet, werd in de crisisjaren vooral goedkoop en eenvoudig aardewerk gemaakt, dat alleen nog nationaal of regionaal verkocht werd. In 1933 kwam het tot een definitief faillissement.
Na de oorlog
De bovenbeschreven periode werd afgesloten door de Tweede Wereldoorlog, waarin het kunstleven gedwongen stilviel. De bevrijding van deze onderdrukking wordt in Maarssen verbeeld door het prachtige oorlogsmonument van Marian Gobius (1910-1994) bij het gemeentehuis Goudestein in Maarssen, voorstellende een jonge man die zich langzaam opheft. Het beeld symboliseert in dat opzicht tevens de naoorlogse kunstsituatie toen een jongere generatie kunstenaars het roer overnam. Ook in organisatorisch opzicht veranderde de kunstwereld, met name door de invoering van de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR), voorafgegaan door de Contraprestatie, samen actief van 1949 tot 1987. Hierin werd geregeld dat kunstenaars in ruil voor hun diensten of kunstwerken een inkomen konden krijgen.
Bij een inventarisatie in 2011 bleken er werken van bekende schilders als Nicolaas Bastert, Evert-Jan Ligtelijn en Willem van Leusden in de collectie van de gemeente Maarssen aanwezig te zijn en ook diverse bronzen beelden van vooraanstaande hedendaagse kunstenaars, zoals Charles Dumernit (1948) en Gabriël Sterk (1942). Van laatstgenoemde beeldhouwer staat bij de Termeerbrug het beeld Man en Paard.