De lichtverkoper (1873-1875)

Het Kinderwetje van Van Houten

In het Maastricht van 1873 woont de twaalfjarige Caspar Marres in het mensenpakhuis dat grootindustrieel Petrus Regout voor de arbeiders van zijn fabrieken heeft laten bouwen. Hoewel iedereen in het gezin Marres werkt, komen ze nauwelijks rond. Na school, en later ook na zijn werk in de fabriek, verkoopt Caspar huis aan huis kaarsen en gaskousjes, petroleum en lampolie. Door een zwaar ongeluk in de fabriek, waar kinderarbeid heel gewoon is, komt hij in het ziekenhuis terecht en leert daar Troef kennen, een voormalige weesjongen die hem leert wat vrijheid is.