38 Tweede Wereldoorlog Bezetting

Relatieve rust

Stormweer, daar heeft ie het niet op. Bang dat er pannen van het dak waaien bij zijn boerderij in Reusel. Maar één keer dankt Kees Lavrijsen (1909 – 1997) God op z’n blote knieën dat er een fikse storm opsteekt. Dat is op 15 mei 1940. De legereenheid van Lavrijsen is naar de provincie Zeeland gevlucht nadat ze aan de Maas onder de voet is gelopen door de Duitsers. In Zeeland blijkt de zee te onstuimig om een overtocht naar Engeland te maken.

Lavrijsen kan huiswaarts keren. ‘Gelukkig, anders had ik in ’44 mee moeten vechten met de bevrijdingslegers. Geen prettig idee met thuis twee kleine kinderen en een vrouw die van de derde in verwachting is.’   

 

Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Na het bombardement op Rotterdam geeft Nederland zich op 15 mei over, met uitzondering van de provincie Zeeland die pas op 17 mei capituleert. Aanvankelijk valt de bezetting mee voor de burgerbevolking, maar gaandeweg wordt de greep op de samenleving steviger. Met uiteindelijk als meest trieste gegeven de moord op ruim honderdduizend Nederlandse Joden, evenals vele duizenden Roma, Sinti, homoseksuelen en communisten.

 

Bezetting

Het overheidsapparaat wordt zo ingericht dat de Duitsers de samenleving naar hun hand kunnen zetten. Gemeenteraden worden ontbonden. Burgemeesters die dwarsliggen worden vervangen door Duitsgezinde ambtsdragers. En inwoners kunnen gedwongen worden om te gaan werken voor de bezetter. Veel jongens uit de Kempen worden tewerkgesteld in Duitsland. Anderen negeren de oproep van de Arbeitseinsatz en duiken onder, veelal bij een plaatselijke boer. Om tot een eerlijke voedselverdeling te komen wordt er gewerkt met bonnen. Verder moet iedereen altijd een geldig legitimatiebewijs (Ausweiss) bij zich hebben. Honger doet zich in de Kempen niet voor. Graan, tabak en vlees gaan weliswaar op de bon, maar dat bonnensysteem is bijna altijd toereikend. En anders is er nog wel een boer in de buurt die een deel van zijn producten onder de radar weet te houden.

De levensomstandigheden worden er niet beter op. Radio Oranje wordt stiekem beluisterd. Duivenliefhebbers verstoppen hun dieren. Ze moeten van de bezetter worden afgemaakt omdat die bang is dat ze worden ingezet voor spionageboodschappen. Hout vervangt kolen als brandstof en voor sommige levensmiddelen is er ‘Ersatz’, namaak. Er ontstaat zwarte handel.

 

Weinig steun

Duitsgezinde partijen komen er in de Kempen niet aan te pas. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1937 zijn er 21 mensen uit de regio die op de NSB of Zwart Front stemmen. Wel nemen sommige ondernemers opdrachten van de bezetter aan. Zo moet in Eersel in 1941 op bevel van de NSB-burgemeester de plaatselijke kiosk worden afgebroken omdat de harmonie geen lid wil worden van de Kultuurkamer. Eerselse ondernemers weigeren, een Reusels bouwbedrijf neemt de klus ter hand.  

 

Vervolging

Bepaalde minderheidsgroeperingen, in het bijzonder Joden, worden ernstig vervolgd en moeten vrezen voor hun leven. Voor Joodse kinderen worden in de Kempen soms onderduikadressen gevonden, zoals voor de broertjes Joost en Fred Oppenheim die in Reusel de oorlog weten te overleven. Dit geldt niet voor Ilse Brüll die vanuit haar onderduikadres in een Eersels klooster wordt afgevoerd en op 17-jarige leeftijd in Auschwitz wordt vermoord. Volwassen joden krijgen in de Kempen geregeld hulp bij het vinden van een vluchtroute via België veelal tegen betaling. Ook voor gestrande geallieerde piloten is er hulp.

 

Verzet

De doorsnee Kempenaar verzet zich passief tegen de overheidsmaatregelen. Een enkeling waagt het met een oranje bloem rond te lopen, anti-Duitse teksten te verspreiden of verzetskranten te bezorgen. Het georganiseerde verzet komt van de Partizanen Actie Nederland. Het district de Kempen is verdeeld in rayons met ieder een leider. Er zijn zo’n 75 medewerkers die zich onder meer bezighouden met het verzorgen van honderden onderduikers. Om aan voedselbonnen te komen worden kantoren in Bladel en Eersel overvallen. Ook is er hulp voor neergehaalde geallieerde piloten. Dat loopt niet altijd goed af. Hulp aan een Amerikaanse piloot wordt in Netersel verzetsman Fons van der Heijden (1896–1944) fataal. Tijdens de bevrijding is een enkele Kempische verzetsman actief bij sabotageacties. Telefoonlijnen worden vernield en er worden kraaienpoten uitgestrooid om de Duitse troepenverplaatsingen moeilijker te maken